Met het rode haar van één schooiertje uit de goot, zal ik de hele moderne beschaving in brand steken.

G.K. Chesterton in What is wrong with the world (1910)

Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) wordt beschouwd als een van de invloedrijkste Engelse schrijvers van de twintigste eeuw, al zullen de meeste (wat oudere) Nederlanders hem vooral kennen als de schrijver van (veelvuldig verfilmde) detectiveboeken rond Father Brown. Chesterton heeft echter ook op zeer eigenzinnige wijze geschreven over onder andere filosofie, ontologie, politiek en christendom.
Hij wilde dat het denken over rechtvaardigheid niet zou beginnen bij het grote geheel van de samenleving, maar bij het haar van een klein meisje. Want ‘omdat een meisje lang haar zou moeten hebben, moet ze schoon haar hebben; omdat ze schoon haar moet hebben, moet ze geen vuil huis hebben; omdat ze geen vuil huis moet hebben, moet ze een vrije en ontspannen moeder hebben; omdat ze een vrije moeder moet hebben, moet ze geen woekeraar van een huisbaas hebben; omdat er geen woekeraars moeten zijn, moet er een herverdeling van het bezit plaatsvinden; omdat er een herverdeling van het bezit moet komen, zal er een revolutie zijn.’ ‘En,’ zo recapituleert Chesterton, ‘alle koninkrijken van de aarde zullen worden fijngehakt en verminkt om zich aan te passen aan haar’, aan dat roodharige schooiertje.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media