Want menselijk is de wereld niet omdat ze door mensen vervaardigd is, maar ze wordt pas menselijk als ze voorwerp van gesprek is.

Hannah Arendt in Over menselijkheid in donkere tijden (1959)

Op de vlucht voor de nazi’s woonde de Joodse filosofe Hannah Arendt (1906–1975) vanaf mei 1941 in New York. Toen ze in 1943 van andere vluchtelingen voor het eerst over de vernietigingskampen hoorde, kon ze niet geloven dat dat echt waar was. Een halfjaar later moest ze wel. Tot het eind van haar leven heeft ze geprobeerd te analyseren wat er was gebeurd en waarom.
Bij het gesprek waar het in het citaat over gaat, moeten we vooral denken aan de uitwisseling van politieke ideeën en opvattingen. Zolang dat politieke gesprek gaande blijft, kunnen we steeds opnieuw beginnen, kunnen we samen besluiten het anders aan te pakken. Totalitaire regimes zijn er juist op uit een einde te maken aan dat gesprek, door (de dreiging met) geweld, door propaganda en door de pers te breidelen. Arendts idee van een politiek gesprek is ruimer dan het sluiten van compromissen over bezuinigingen of nieuwe wegen, al lijkt het daar tegenwoordig toe te worden verengd. ‘Pas als we over [de wereld] spreken, vermenselijken wij zowel wat zich in de wereld als wat zich in onszelf afspeelt, en door dit spreken leren we menselijk te zijn.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media