Het past een wijs man de dingen te gebruiken en er zoveel mogelijk van te genieten.

Benedictus de Spinoza in Ethica (1678)

In zijn boek over de ‘wellevenskunst’ zet Spinoza zich af tegen het ‘gruwelijk en somber bijgeloof’ van de puriteinen, die uit een doorgeschoten zondebesef zichzelf verbieden van het leven te genieten. Zo ‘grimmig’ kan God ‘of welk ander wezen ook’ toch niet zijn dat die zich in onze machteloosheid en ons ongemak verheugt en ons verdriet en onze angst als een deugd beschouwt? ‘Integendeel, hoe diepere blijheid wij voelen, tot hoe grotere volmaaktheid gaan wij over, dat wil zeggen hoe meer zullen wij deel krijgen aan de goddelijke aard.’ Een wijs man zal daarom zoveel mogelijk genieten van de dingen die tot zijn beschikking staan, al is het niet tot oververzadiging toe, want dan is het immers geen genieten meer. Dus wees matig met ‘aangename spijs en drank’, maar geef je over aan zaken die jou en een ander niet schaden, zoals ‘geuren en lieflijkheid van groenend kruid, fraaie kledij, muziek, kampspelen, toneelverstellingen’ en dergelijke.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Thema's:
Denkers: