Varela
Ons lunchende zelf is transparant.
Francisco Varela in Ethical Know-How: Action, Wisdom and Cognition (1999)
Volgens de Chileense bioloog Francisco Varela (1946–2001) speelt ons leven zich, voordat we daar allerlei abstracte wijsheden over gaan verkondigen, af in concrete, alledaagse situaties. We zijn altijd verwikkeld in een of andere ‘onmiddellijkheid’ van een bepaalde situatie. Wanneer we met iemand zitten te lunchen, zijn er geen ‘zorgvuldige afwegingen’ en wilsbesluiten nodig voor de ‘complexe knowhow’ waardoor we ‘weten’ hoe we moeten zitten, hoe we ons bestek moeten gebruiken of hoe we een gesprek moeten voeren. En als we opstaan, afscheid nemen en teruggaan naar kantoor weten we ook weer precies hoe we daar moeten praten, bewegen en de situatie moeten beoordelen.
(met dank aan Steven Dorrestijn)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De voornaamste oorzaak van de huidige problemen is ons gebrek aan kennis over kennis.
Hun onderzoek naar de biologische grondslagen van kennis is voor de Chileense biologen Humberto R. Maturana (1928) en Francisco J. Varela (1946–2001) aanleiding om te pleiten voor een ‘paradigmaverandering’ in de biologie en de epistemologie. Als je er goed over nadenkt, menen zij, getuigt ieder levend systeem dat in leven blijft van een diepgaande kennis: ‘leven is weten.’ Als wetenschapper of denkend mens moeten wij ons ervan bewust zijn dat alles wat wij vervolgens zeggen over die kennis van planten, dieren en mensen, in een metadomein plaatsvindt ten opzichte van het domein waarin alle leven doorleeft, ook wij. In dat metadomein van de kennis over de kennis ontdekken we onze verantwoordelijkheid voor al onze handelingen. ‘Het is niet de wetenschap dat een bom dodelijk is die bepaalt of we hem al dan niet gebruiken, maar wat we ermee willen bereiken.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het fascinerende van het experiment met de blinde vlek is het feit dat we niet zien dat we niet zien.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ontkennen dat liefde de biologische basis is van intermenselijk contact, met alle ethische consequenties van dien, zou een ontkenning betekenen van alles wat onze drieëneenhalf miljard jarige geschiedenis als levende wezens heeft opgeleverd.
Veel wetenschappers houden zich bezig met de ‘biologische basis’ van de liefde, door te speuren naar stofjes die vrijkomen als we onze geliefde zien, de geuren die we verspreiden of waarnemen, of de hersengebieden ‘die betrokken zijn bij’ de erotiek. Critici proberen dan nog iets te redden van wat wij in onze relaties met anderen beleven, door te zeggen dat liefde ‘niet reduceerbaar’ is tot een chemisch proces. Het zijn allemaal achterhoedegevechten, want niemand bekritiseert de onderliggende aanname dat het lichaam als ‘een zak met bloed en botten’ (Vroman) voor onderzoeksdoeleinden te scheiden is van wat het individuele, biologische leven inhoudt. Zo niet Maturana en Varela. Zij ontwikkelen een soort ‘existentiële biologie’ waarin zij zich rekenschap geven van het feit dat als biologie zelf een menselijke activiteit is, het ook een biologisch proces moet zijn. En dat betekent niet dat zij de bestaande biologie gebruiken om de wetenschap te reduceren tot een soort evolutionair product. Nee, voor hen is het aanleiding om een hele nieuwe biologie te ontwikkelen waarin het uitgangspunt is dat het onderscheidende kenmerk van een levend wezen autonomie is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het fundamentele paradigma voor onze interactie met een controlesysteem is instructie, en onbevredigende resultaten zijn fouten. Het fundamentele paradigma van onze interactie met een autonoom systeem is een gesprek, en onbevredigende resultaten zijn verb
In navolging van zijn leermeester Humberto Maturana karakteriseert Francisco J. Varela (1946-2001) levende systemen als autonome systemen. Dat neemt hij vrij letterlijk: een autonoom systeem is een gesloten systeem dat ‘zijn eigen wetten stelt’. Op die manier wordt de ‘biologie van de cognitie’ niet een zoveelste debunking van de mens als een onbewust informatieverwerkende machine, maar krijgt de biologie voor het eerst een serieuze theorie van het individuele levende systeem.
In tegenstelling tot Maturana heeft Varela zich ook nadrukkelijk beziggehouden met een logische en analytische uitwerking van de theorie van het autopoïetische systeem (het zelfmakende karakter dat de autonomie van levende systemen verklaart). Daarnaast heeft hij zich bekeerd tot het boeddhisme en heeft hij een soort boeddhistische psychologie ontwikkeld (Embodied mind – Cognitive science and human experience, 1991). Op het moment dat hij, werkend in Frankrijk, erkenning begon te krijgen – Daniel Dennett was al lovend geweest over Embodied mind – overleed hij.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media