Cicero
Als iemand goede dingen wil en die bezit, is hij gelukkig; maar als hij slechte dingen wil, is hij ongelukkig, ook al bezit hij die.
(de moeder van) Augustinus in Over het gelukkige leven
Toen kerkvader Augustinus zijn wereldse leven achter zich liet, trok hij zich met zijn moeder Monica en enkele goede vrienden terug op een landgoed en voerde daar met hen gesprekken ‘Over het gelukkige leven’ (De vita beata). Een van de vragen die zij zichzelf stellen is of ieder mens die heeft wat hij wil ook gelukkig is. Daarop antwoordt zijn moeder met de woorden uit het citaat. Daarmee heeft zij volgens haar zoon ‘de hoogste top van de filosofie bereikt’. Hij verwijst naar Cicero, die iets dergelijks gezegd heeft, maar een beetje omslachtiger. Zijn moeder is niettemin zo enthousiast bij het horen van Cicero’s woorden, dat Augustinus en zijn vrienden ‘helemaal vergaten dat ze een vrouw was en dachten dat er een beroemd man in hun gezelschap verkeerde’.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
Weet dus, dat je een god bent …
Cicero in De re publica VI (9–29; vertaling van H.W.A. van Rooijen-Dijkman in Hermeneus, februari 1987)
Dat hele complex dat door de mensen ‘liefde’ wordt genoemd … is iets zo oppervlakkigs, dat ik niets kan bedenken wat daarmee te vergelijken is.
Cicero in Gesprekken in Tusculum (45 v.C.)
Een verzameling mooie uitspraken is meer waard dan een hoop schatten.
Isocrates
Ik ben nooit minder ledig dan in ledigheid, en nooit minder alleen dan in de eenzaamheid.
Scipio Africanus maior, zoals geciteerd door Cato volgens Cicero (De officiis III 1:1)
Cicero vindt dat deze uitspraak getuigt van een bewonderenswaardige houding, want het laat zien dat deze grote, wijze man (Scipio was een militair genie en politicus) zelfs in zijn vrije tijd bezig was met de publieke zaak en dat hij goed gezelschap was voor zichzelf. Cicero probeert hier een voorbeeld aan te nemen, want hij is verbannen uit de politiek en brengt noodgedwongen veel tijd alleen door op het platteland. Scipio’s grootheid blijkt eruit dat de twee toestanden die bij anderen leiden tot luiheid, eenzaamheid en ledigheid, voor hem alleen maar een stimulans zijn.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Dat leven is … de berg van hen die filosoferen.
Petrarca in Het leven in eenzaamheid (vertaling Chris Tazelaar, 1993)
De Italiaanse ‘vader van het humanisme’, Petrarca (1304-1374), schrijft lyrisch over de eenzaamheid die alles vormgeeft. Leven in eenzaamheid is ‘de ring van de worstelaars, de arena van de renners, het veld van de vechters, de triomfboog der triomferenden, de bibliotheek der lezenden, de cel van hen die mediteren, de binnenkamer van hen die bidden…’ Voor Petrarca is het leven in eenzaamheid het enige ware leven, terwijl de andere vormen van leven eigenlijk niet meer dan de dood zijn, zoals Cicero het zegt en Augustinus het hem eerder na zei.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media