Ieder mens bevindt zich eenzaam in zijn eigen heden.

Harry Mulisch in Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap (1987)

De in 2010 overleden schrijver en denker Harry Mulisch was naar eigen zeggen nieuwsgieriger naar de laatste bevindingen van de natuurwetenschappen dan naar de nieuwste roman van een Nederlandse schrijver. Het hoogtepunt van de kruisbestuiving tussen literair meesterschap en een unieke visie (op alles) is zijn Compositie van de wereld (1980), volgens sommigen het werk van een krankzinnige poseur, volgens anderen qua filosofische genialiteit alleen vergelijkbaar met Plato en Aristoteles.
Op vele plekken heeft Mulisch zich ook expliciet uitgelaten over wat volgens hem het schrijverschap is: een mythisch gebeuren, waarin de tijd overwonnen wordt. In een mensenleven is het ruimtelijke steeds ook het tijdelijke. Het is bekend dat als je naar de sterrenhemel kijkt je diep in het verleden kijkt, maar ook dat het zonlicht er acht minuten over doet om de aarde te bereiken: ‘zeven minuten geleden kan zij gedoofd zijn.’ Maar ook als we iemand vlakbij ons zien of horen is dat voor die persoon zelf inmiddels al (driehonderdmiljoenste resp. driehonderddertigste seconde) verleden tijd. Vandaar die eenzaamheid in ons eigen heden.‘Een gemeenschappelijk nu wordt alleen door middel van de seksualiteit bereikt.’ Maar onsterfelijk wordt hij die als Orpheus met zijn lied het hart doet smelten van Charon en op zoek kan naar Eurydike in de onderwereld.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media