Seksualiteit

Erotiek is het gevoel van opwinding bij het vinden van een ander mens die onze waarden en onze opvatting over de zin van het bestaan deelt.

Alain de Botton in Meer denken over seks (2012)

Een van de vragen die Alain de Botton (1969) zichzelf stelt als hij besluit om ‘meer te denken over seks’ is of ‘sexy’ ook diepzinnig kan zijn. Volgens hem is het liefdesspel van twee mensen die elkaar sexy vinden veel meer dan de lichamelijk sensaties ‘door wrijving en druk van twee geslachtsdelen die een biologisch bevel gehoorzamen om de soort voort te zetten’. Het genot dat we bij de seksuele omgang ervaren heeft volgens hem ook te maken met het herkennen en onderschrijven van elkaars opvattingen over het goede leven. Als we onderzoeken wat we ‘sexy’ vinden zal ons duidelijk worden dat we vooral opgewonden worden van mensen die onze waarden en levenszin delen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Hoe meer men streeft naar genot, des te minder men het bereikt.

Viktor E. Frankl in De vergeefse roep om een zinvol bestaan (1978, Ned. vert. 1981)

Voor de geestelijk vader van de logotherapie, Viktor Frankl, draait alles om het vinden van zin, niet door middel van therapie, maar als heilzaam voor psychische problemen: ‘niet zin door therapie, maar therapie door zin.’

Een van de ziekmakende patronen in het zielenleven van de mens is volgens Frankl het nastreven van (seksueel) genot. Zo zijn sommige mannen zozeer gericht op potentie en orgasme, dat hun aandacht vooral daarnaar toegaat. Dan kunnen zij het slachtoffer worden van ‘hyperreflectie’ en het tegendeel bereiken, namelijk impotent worden. Veel mensen kennen het probleem van hyperreflectie als ze bijvoorbeeld uit alle macht proberen in slaap te komen: dan lukt dat vaak juist niet.

In de logotherapie is voor dit soort problemen de techniek van de dereflectie ontwikkeld. De aandacht moet anders worden gericht, bijvoorbeeld op een ‘wederzijds spel van tederheid’ (bij impotentie) of prettige herinneringen (bij slapeloosheid), zodat de vicieuze cirkel doorbroken wordt.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Zonder hersenen geen bewustzijn en zonder geslachtsdeel geen seksualiteit; maar het bewustzijn huist even min in de hersenen als de seksualiteit in het geslachtsdeel.

Harry Mulisch in Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap (1987)

Zoals het een homo universalis betaamt, hield de Nederlandse schrijver Harry Mulisch (1927–2010) zich behalve met romans, poëzie en toneel ook bezig met politiek, filosofie, wetenschap, metafysica en mystiek. In dat verband stelt hij vast het nu van een mens niet voor zijn hele lichaam geldt, want een zenuwprikkel verplaatst zich met een bepaalde snelheid door de vezels. Wie zijn teen stoot, wordt dat pas later gewaar.
Maar bevindt het nu zich dan in de hersenen? Ook daar nemen de signalen de tijd om van de ene naar de andere plek te komen. De Franse denker René Descartes (1596–1650) dacht dat het middelpunt van de hersenen, daar waar lichaam (res extensa) en geest (res cogitans) elkaar treffen, zetelde in de pijnappelklier. Maar ook die klier zou weer een middelpunt moeten hebben, ‘zodat men eindigt met een mathematisch punt zonder uitbreiding, waarmee het eigen lichaam van top tot teen verdwenen is in het verleden’.
Zo komt Mulisch tot een voorstel dat aanvangt met het citaat. Tijdens het orgasme verdwijnt de ‘zelfafstand’ van het bewustzijn, maar verandert ook het lichaam in een ‘immateriële gloed’ in ‘één ongebroken nu’. ‘Dat meta-ik is [de mens] pas werkelijk zelf, en in die hoedanigheid kan hij dan zelfs samenvallen met een ander en zo een derde maken.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ieder mens bevindt zich eenzaam in zijn eigen heden.

Harry Mulisch in Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap (1987)

De in 2010 overleden schrijver en denker Harry Mulisch was naar eigen zeggen nieuwsgieriger naar de laatste bevindingen van de natuurwetenschappen dan naar de nieuwste roman van een Nederlandse schrijver. Het hoogtepunt van de kruisbestuiving tussen literair meesterschap en een unieke visie (op alles) is zijn Compositie van de wereld (1980), volgens sommigen het werk van een krankzinnige poseur, volgens anderen qua filosofische genialiteit alleen vergelijkbaar met Plato en Aristoteles.
Op vele plekken heeft Mulisch zich ook expliciet uitgelaten over wat volgens hem het schrijverschap is: een mythisch gebeuren, waarin de tijd overwonnen wordt. In een mensenleven is het ruimtelijke steeds ook het tijdelijke. Het is bekend dat als je naar de sterrenhemel kijkt je diep in het verleden kijkt, maar ook dat het zonlicht er acht minuten over doet om de aarde te bereiken: ‘zeven minuten geleden kan zij gedoofd zijn.’ Maar ook als we iemand vlakbij ons zien of horen is dat voor die persoon zelf inmiddels al (driehonderdmiljoenste resp. driehonderddertigste seconde) verleden tijd. Vandaar die eenzaamheid in ons eigen heden.‘Een gemeenschappelijk nu wordt alleen door middel van de seksualiteit bereikt.’ Maar onsterfelijk wordt hij die als Orpheus met zijn lied het hart doet smelten van Charon en op zoek kan naar Eurydike in de onderwereld.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Als Schopenhauer filosofeert over seks, vormen de wereld en hijzelf de grondstof; als de academische filosofen filosoferen, vormt Schopenhauer de grondstof.

Machteld Allan, inleiding tot Hoe te beminnen – Filosofen over seks (2007)

Schopenhauer zelf verbaasde zich er al over dat zo weinig filosofen zich bezighielden met zo’n belangrijk verschijnsel als de seksualiteit. Machteld Allan (1964) vindt na Plato (Alcibiades’ toespraak uit het Symposium) alleen nog wat bij Lucretius en Kant (over het huwelijksrecht en over ‘de plicht jegens je lichaam inzake de geslachtelijke lust’). Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is er weliswaar een aparte discipline ontstaan met een echte Society for the Philosophy of Sex and Love, maar het verschil tussen deze ‘seksfilosofen’ en iemand als Schopenhauer is groot. Net als veel andere filosofie van tegenwoordig is dit volgens haar een typisch wetenschappelijke specialisatie geworden, terwijl seks bij Schopenhauer een substantieel onderdeel is van zijn integrale filosofie.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ik laat me niet van mijn werk houden, zelfs niet door God.

Harry Mulisch in Trouw, 24 december 2007

Desgevraagd is Harry Mulisch snel klaar met zijn antwoord wat het vierde gebod (‘Gedenk de sabbatdag …’) voor hem betekent. Hij noemt het een groot geluk dat hij door zijn ouders niet christelijk, maar ook niet atheïstisch is opgevoed. Hij verbaasde zich als kind over de geschiedenisboekjes, waarin allerlei gebeurtenissen stonden die zoveel jaar vóór of na Christus waren gebeurd. De Batavieren kwamen honderd jaar voor Christus in ons land, de Romeinen vijftig jaar voor Christus. Hij vroeg zich af wat er dan in het jaar nul gebeurd was: ‘Daar kon maar één antwoord op mogelijk zijn: Christus komt in ons land!’
Mulisch heeft veel begrip voor het ‘ietsisme’ van tegenwoordig. Volgens hem moet er wel iets zijn, maar hij gelooft niet in de waarheid van wat in de Bijbel staat: ‘Dat is een woestijngodsdienst, een godsdienst voor bedoeïenen.’ Wat het gebod dat je niet mag echtbreken betreft houdt Mulisch er een expliciete dubbele standaard op na. Hij weerspreekt de mythe dat hij ooit een feest heeft gehouden om zijn tweeduizendste verovering te vieren. Zijn moeder meldde hem dat dat in een Amerikaanse krant had gestaan. Het bericht ergerde hem: men moest niet denken dat hij zoiets had zitten turven. ‘Het hadden er net zo goed drieduizend kunnen zijn, of vijftienhonderd.’ Hij zou het echter nooit accepteren als zijn vriendin met een ander naar bed ging.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ik zou het anderen best willen nazeggen, dat wij ons in de liefde gedragen als dieren, maar als dat zo is, vind ik ons verlegen en vlak, behoedzaam, stijf, prozaïsch en grijs, zonder de heroïek die het instinct beveelt en verwoest.

Michel Serres in En amour, sommes-nous des bêtes? (2002)

Het is een filosofisch cliché dat alleen de geslachtelijke liefde de geleerde mens nog met de dieren verbindt. Immanuel Kant en vele andere filosofen meenden dat de mens zich grotendeels aan het animale kan onttrekken, alleen niet waar het de seksualiteit betreft. Serres meent echter dat als je ziet waar veel dieren eigenlijk toe bereid zijn om de liefde te bedrijven, je wel onder de indruk moet raken. Walvissen zwemmen van de Beringstraat naar de Golf van Californië omdat die omgeving geschikter is voor hun voortplanting. Zalmen zwemmen tegen woeste stromen in, wolven huilen dag en nacht als de wolvinnen loops zijn, wapitiherten en leeuwen vechten tot bloedens toe om een wijfje. De fregatvogel danst en zingt zeer verfijnd om een partner te verleiden. ‘En hoeveel menselijke mannetjes accepteren het dat hun vrouwtjes hen, in ruil voor een snelle coïtus, wurgen, zoals de bidsprinkhaan?’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Schaamte is een gevoel dat een ervaring van ons zelf als een voorwerp in zich sluit of veronderstelt.

Max Scheler in Über Scham und Schamgefühl (1957)

Volgens Scheler ontstaat schaamte als ons bewustzijn, dat normaal gesproken op de buitenwereld gericht is, plotseling naar zichzelf gaat kijken. Daardoor wordt het ‘zelf’ enigszins gescheiden van de persoon en als iets zelfstandigs ervaren. Het onaangename gevoel van de schaamte zou voor een deel voortkomen uit de angst ons zelf daarmee te ‘verliezen’. Maar het wordt grotendeels bepaald doordat er een spanning bestaat tussen de persoon en dat wat hij of zij in eigen ogen blijkt te zijn. Voor Scheler is de persoon de instantie, de ‘zijnseenheid van handelingen’, die het zelf beheerst (zelfbeheersing) of ontvouwt (zelfontplooiing). Maar het Zelf zelf is de individualisering van de algemene, psychofysische ‘onderlaag’ die wij delen met de rest van de natuur. De verbondenheid met het algemeen-natuurlijke ervaart de mens zelf het meest in de seksuele drift. Anders dan bij Sartre, waar de schaamte samenhangt met het ‘gezien-worden’ zelf, ziet Scheler de schaamte als een disharmonie tussen persoon en zelf. Het is dan ook niet zo dat de erotiek altijd schaamtevol is. Scheler noemt de schaamte de ‘dienares’ van de liefde. De mens als persoon is verheven boven de drift, want kan die richting geven. Dan hoef je je nergens voor te schamen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De geslachtsgemeenschap in het huwelijk vormt juist het begin van vriendschap, je zou het een gezamenlijke inwijding in grote mysteries kunnen noemen. Genot is vluchtig, maar het is wel de kiem waaruit iedere dag weer achting, sympathie, wederzijdse geneg

Plutarchus in Gesprek over de liefde (Huwelijk – moraal en praktijk)

Over de schrijver van de gekoppelde levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen in de Bioi Paralleloi is zelf niet veel bekend. Plutarchus werd ongeveer in het jaar 47 geboren in Chaironeia in Centraal-Griekenland. Hij studeerde aan de Akademie van Plato in Athene en ontwikkelde zich vooral als diplomaat. Lange tijd was hij een van de twee priesters in de tempel van Apollo in Delphi. Er zijn aanwijzingen dat hij door keizer Trajanus tot consul en door Hadrianus zelfs tot procurator van Griekenland werd benoemd.
In de dialoog (die meer een monoloog is) Gesprek over de liefde verdedigt Plutarchus onder andere het huwelijk tegen de ‘knapenliefde’. Zelf is hij gelukkig getrouwd met Timoxena, een ontwikkelde vrouw. Hoewel ook voor hem de man het hoofd van het gezin is, zegt hij dat het ‘bespottelijk’ is om ‘te beweren dat deugd geen eigenschap van vrouwen is.’ Voor hem is dan ook geen vorm van vriendschap ‘zo mooi, zo waardevol en zo benijdenswaardig als wanneer man en vrouw in de beste harmonie samen een huisgezin vormen’. Ter illustratie is de dialoog opgenomen in een raamvertelling waarin een jongeman uiteindelijk zijn (oudere, mannelijke) minnaars ontvlucht en trouwt met een (oudere) weduwe.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media