Ik laat me niet van mijn werk houden, zelfs niet door God.

Harry Mulisch in Trouw, 24 december 2007

Desgevraagd is Harry Mulisch snel klaar met zijn antwoord wat het vierde gebod (‘Gedenk de sabbatdag …’) voor hem betekent. Hij noemt het een groot geluk dat hij door zijn ouders niet christelijk, maar ook niet atheïstisch is opgevoed. Hij verbaasde zich als kind over de geschiedenisboekjes, waarin allerlei gebeurtenissen stonden die zoveel jaar vóór of na Christus waren gebeurd. De Batavieren kwamen honderd jaar voor Christus in ons land, de Romeinen vijftig jaar voor Christus. Hij vroeg zich af wat er dan in het jaar nul gebeurd was: ‘Daar kon maar één antwoord op mogelijk zijn: Christus komt in ons land!’
Mulisch heeft veel begrip voor het ‘ietsisme’ van tegenwoordig. Volgens hem moet er wel iets zijn, maar hij gelooft niet in de waarheid van wat in de Bijbel staat: ‘Dat is een woestijngodsdienst, een godsdienst voor bedoeïenen.’ Wat het gebod dat je niet mag echtbreken betreft houdt Mulisch er een expliciete dubbele standaard op na. Hij weerspreekt de mythe dat hij ooit een feest heeft gehouden om zijn tweeduizendste verovering te vieren. Zijn moeder meldde hem dat dat in een Amerikaanse krant had gestaan. Het bericht ergerde hem: men moest niet denken dat hij zoiets had zitten turven. ‘Het hadden er net zo goed drieduizend kunnen zijn, of vijftienhonderd.’ Hij zou het echter nooit accepteren als zijn vriendin met een ander naar bed ging.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Thema's:
Denkers: