Ten aanzien van Kierkegaard moest het kritische element ontbreken. Hoe meer men in zijn werk doordringt, des te sterker beseft men, dat geboeid en eerbiedig luisteren (voorlopig?) het enige mogelijke is.

F. van Raalten in Schaamte en existentie (1965)

Het is niet bepaald gebruikelijk om een proefschrift met een dergelijke bekentenis te beginnen. Zelfs als je onder de indruk bent van het werk van een denker en dat nader onderzoekt, of er veel inspiratie aan ontleent, behoort het tot de wetenschappelijke mores om een auteur kritisch te benaderen. Toch is Van Raalten (1927-1986) gepromoveerd en was hij later als docent filosofie, bijna letterlijk tot zijn dood, verbonden aan de vakgroep Psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Dat juist Kierkegaard dit soort terughoudendheid losmaakt, is overigens niet geheel onbegrijpelijk. De diepgang die hij bereikt in zijn denken, zeker ook over de schaamte, is groot, en zijn ideeën zijn zo verweven met zijn leven, dat als híj het over integriteit heeft, het iedere filosoof moet beschamen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media