Goethe

Wanneer wij de mensen nemen zoals ze zijn, maken wij hen slechter.

Johann Wolfgang von Goethe (?)

In de bundel artikelen Psychotherapy and existentialism stelt Viktor Frankl (1905–1997) dat ‘zin’ en ‘zijn’ niet mogen samenvallen. Zin moet het zijn ‘vooruit zijn’ en het ‘tempo’ bepalen van het zijn. Ons bestaan wankelt, aarzelt, stamelt, hapert tenzij we naar iets toe leven dat onszelf te boven gaat, dat wat wel ‘transcendentie’ wordt genoemd. In dat verband kunnen we volgens Frankl onderscheid maken tussen ‘toonaangevers’ of ‘gangmakers’ (pacemakers) en ‘vredestichters’ (peacemakers). De eersten confronteren ons met betekenissen en waarden, de laatsten verlichten de last van die confrontatie. Wat de vredestichters vergeten is het citaat dat hij zegt te ontlenen aan Goethe en wat als volgt verdergaat: ‘Wanneer we de mensen nemen zoals ze zouden moeten zijn, dan helpen we hen daartoe te komen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Wie verlost wil worden van een kwaad weet altijd wat hij wil; wie wat beters wil dan hij heeft is stekeblind.

Johann Wolfgang von Goethe in Die Wahlverwandtschaften

Schopenhauer citeert in zijn Bespiegelingen over levenswijsheid Goethe als argument in zijn betoog dat het zinloos is om het geluk na te streven. Volgens hem kunnen we ons maar beter richten op het vermijden van lijden. Als we uit een vaag onbehagen naar een beter leven streven, dan hebben we steeds nieuwe zelfhulpboeken en positiviteitsgoeroes nodig om ons bij de arm te nemen naar het geluk. Maar als we pijn hebben of ons ergeren aan iemand, dan weten we precies wat we zouden moeten doen: een pijnstiller nemen of ons uit de voeten maken.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Probeer je plicht te doen en je weet meteen wat je in je mars hebt.

Johann Wolfgang von Goethe in Wilhelm Meisters leerjaren (1821)

In het hoofdstuk ‘Beschouwingen in de zin van de wandelaar’ gaat Goethe in op de klassieke opdracht (van het Orakel van Delphi): ‘Ken uzelve.’ Maar hoe gaat dat, vraagt Goethe zich af, jezelf leren kennen? Als je het voorbeeld van Socrates zou volgen, zou je vooral veel nadenken en gesprekken voeren, en vele filosofen hebben hem daarin gevolgd. Goethe meent echter dat je jezelf nooit door ‘beschouwelijkheid’ kunt leren kennen, maar wel door te handelen.

Als je het zo strikt zou proberen te doen, kom je echter in de problemen. Ja, je moet handelen om te zien ‘wat je in je mars hebt’ en wat je leuk en belangrijk vindt, maar als je nooit je handelen overdenkt, kom je daar nooit achter. En ja, je moet jezelf ‘beschouwen’, maar ook af en toe handelen, anders kun je alleen nog maar reflecteren op je reflecteren (en dan ben je academisch filosoof …). In het werkelijke leven is het dus een kwestie van je moment voor beide kiezen.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Elke van de talrijke zelfmoorden ten gevolge van een ongelukkige liefde vormt een duidelijk bewijs voor de ondeugdelijkheid van de theorie die beweert dat een grote liefde alleen wordt opgewekt om hoe dan ook het vereiste nageslacht voort te brengen, dat

Vladimir Solovjov in De betekenis van de liefde (1892-1894)

De Russische filosoof, schrijver, dichter en mysticus Vladimir Solovjov (1853–1900) gebruikt het liefst voorbeelden uit de wereldliteratuur om te laten zien dat het liefdesgevoel bij de mens geen evolutionair doel dient. Zoals wellicht bekend leed de jonge Werther in Goethe’s Die Leiden des jungen Werthers aan een onbeantwoorde liefde voor Lotte die hem uiteindelijk tot zelfmoord dreef. Na verschijning van de romantische roman volgden vele ongelukkige verliefden in de werkelijkheid overigens zijn voorbeeld. Als de ‘wereldwil’ (Solovjov verwijst o.a. naar Schopenhauer) daadwerkelijk gebruik zou maken van de liefde om te zorgen voor meer of beter nageslacht, kan het toch niet zo zijn dat juiste de grootste liefdes vaak onbeantwoord blijven en helemaal geen (belangrijk) nageslacht voortbrengen. Want als de wereldwil zo zijn best had gedaan Werther in vuur en vlam te zetten voor Lotte, waarom lukt dat dan niet bij haar?

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Volgens mij is het grootste onheil van deze tijd, die niets rijp laat worden, dat men in het volgende ogenblik het eraan voorafgaande opeet (…), zonder iets tot stand te brengen.

Goethe in een brief aan Nicolovius (1825)

Je zou bijna vergeten dat Johann Wolfgang von Goethe (1749–1832) het over het eerste kwart van de negentiende eeuw heeft en niet over de eenentwintigste als hij tekeergaat tegen het onheil van zijn tijd. Hij bedacht er een nieuw woord voor: ‘velociferisch’, een neologistische combinatie voor een ‘snelheid’ die ‘duivels’ is. Want er verschijnen kranten ‘op ieder tijdstip van de dag’, al zou ‘een slimmerik’ er nog wel wat aan kunnen toevoegen. De nieuwshonger maakt dat alles wat iedereen ‘doet, uitvoert, verzint, ja van plan is, de openbaarheid wordt binnengesleept’. En zo gaan de nieuwtjes als een lopend vuur de hele wereld over. En dan krijgen de jongemannen van zijn tijd nog te maken met het niet te dempen lawaai van de stoomwagens, de ‘levendigheid van de handel, het ruisen van het papiergeld, het aanzwellen der schulden om schulden te betalen’ … Gezegend is hij die van nature een matige, rustige instelling heeft.


Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media