Waarden

In de moderne samenleving zijn mensen heel goed in staat om een gelukkig leven te leiden zonder een coherente of expliciete levensfilosofie.

Roy Baumeister in The meanings of life (1991)

Hoewel de Amerikaanse sociaalpsycholoog Roy F. Baumeister (geb. 1953) dus vindt dat je geen uitgewerkte filosofie van het bestaan nodig hebt om gelukkig te zijn, meent hij niettemin dat iedereen ten minste ‘vier behoeften aan zin’ heeft. Hij noemt deze ‘een existentieel boodschappenlijstje’. Om te beginnen hebben we het nodig dat ons leven een hoger doel heeft (dan het pure overleven). De Engelse term hiervoor is ‘purpose’ en dat is momenteel een ‘zoemwoord’ in de managementliteratuur. Wat we verder nodig hebben zijn waarden (value), waarmee hij bedoelt dat we het gevoel moeten hebben dat onze daden juist, goed en te rechtvaardigen (tegenover anderen) zijn. In de derde plaats willen we het gevoel hebben dat we in staat zijn om dat hogere doel te bereiken of die waarden te realiseren (efficacy). Ten slotte hebben we behoefte aan een of ander fundament waaraan we een positieve eigenwaarde (self-worth) kunnen ontlenen. Overigens is Baumeister tamelijk nuchter als het om deze zaken gaat. In de praktijk ontlenen veel mensen hun eigenwaarde aan hun superioriteitsgevoelens tegenover anderen …

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Wanneer wij de mensen nemen zoals ze zijn, maken wij hen slechter.

Johann Wolfgang von Goethe (?)

In de bundel artikelen Psychotherapy and existentialism stelt Viktor Frankl (1905–1997) dat ‘zin’ en ‘zijn’ niet mogen samenvallen. Zin moet het zijn ‘vooruit zijn’ en het ‘tempo’ bepalen van het zijn. Ons bestaan wankelt, aarzelt, stamelt, hapert tenzij we naar iets toe leven dat onszelf te boven gaat, dat wat wel ‘transcendentie’ wordt genoemd. In dat verband kunnen we volgens Frankl onderscheid maken tussen ‘toonaangevers’ of ‘gangmakers’ (pacemakers) en ‘vredestichters’ (peacemakers). De eersten confronteren ons met betekenissen en waarden, de laatsten verlichten de last van die confrontatie. Wat de vredestichters vergeten is het citaat dat hij zegt te ontlenen aan Goethe en wat als volgt verdergaat: ‘Wanneer we de mensen nemen zoals ze zouden moeten zijn, dan helpen we hen daartoe te komen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Erotiek is het gevoel van opwinding bij het vinden van een ander mens die onze waarden en onze opvatting over de zin van het bestaan deelt.

Alain de Botton in Meer denken over seks (2012)

Een van de vragen die Alain de Botton (1969) zichzelf stelt als hij besluit om ‘meer te denken over seks’ is of ‘sexy’ ook diepzinnig kan zijn. Volgens hem is het liefdesspel van twee mensen die elkaar sexy vinden veel meer dan de lichamelijk sensaties ‘door wrijving en druk van twee geslachtsdelen die een biologisch bevel gehoorzamen om de soort voort te zetten’. Het genot dat we bij de seksuele omgang ervaren heeft volgens hem ook te maken met het herkennen en onderschrijven van elkaars opvattingen over het goede leven. Als we onderzoeken wat we ‘sexy’ vinden zal ons duidelijk worden dat we vooral opgewonden worden van mensen die onze waarden en levenszin delen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Mensen die voluit worstelen met fundamentele overtuigingen en waarden zijn psychisch gezonder dan degenen die dat niet doen.

Carmen K. Oemig Dworsky, Kenneth I. Pargament, Serena Wong, Julie J. Exline (2016). Suppressing spiritual struggles: The role of experiential avoidance in mental health. Journal of Contextual Behavioral Science

Hoogleraar psychologische wetenschappen aan Case Western Reserve, Julie Exline, en haar collega’s melden dat religieuze en spirituele worstelingen, zoals conflicten met God en vragen over de zin van het leven, voor veel mensen taboe zijn. Zij zijn geneigd die vragen uit de weg te gaan. Maar als zij dat doen, leven ze vaak met meer angst of zijn ze depressiever dan mensen die zich voluit overgeven aan deze worstelingen.

In het algemeen lijken mensen emotioneel gezonder als ze in staat zijn om verwarrende en verontrustende gedachten toe te laten. Daarbij helpt het vooral wanneer het lukt om spirituele twijfels objectief te bekijken. Of je er nu wel of niet meteen uitkomt, is een volgende vraag, maar je kunt ze dan wel verdragen. Ook is het vermijden van de grote levenskwesties op zichzelf niet het probleem. Het wordt dat wel als je je daardoor gaat gedragen op een manier die indruist tegen je persoonlijke doelstellingen en de wereld op een rigide manier tegemoet gaat treden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De ware drama’s spelen zich vandaag de dag niet af op het witte doek, maar in machines en installaties.

Bruno Latour in De Berlijnse sleutel en andere lessen van een liefhebber van wetenschap en techniek (1997)

In het hoofdstuk ‘De dramatische dilemma’s van een veiligheidsgordel’ stelt de Franse denker Bruno Latour (1947) dat ethici zich niet zo’n zorgen hoeven te maken over de teloorgang van morele waarden in onze industriële samenleving vol met technologie. Hij legt uit waarom: toen Latour op een moment ‘onbezorgd’ in zijn auto stapte, weigerde deze te vertrekken. De auto protesteerde met geknipper en gepiep. Waarom? Latour was vergeten zijn autogordel om te doen. ‘Toen ik mij gevoegd had naar zijn eisen, kreeg ik toestemming te doen wat ik wenste: over de snelweg naar mijn werk rijden.’
Nu kun je als ethicus klagen dat noch de mens, noch de machine zich weet te gedragen, maar Latour stelt voor dit te zien als een andere ‘verdeling’ van de ‘ethische massa’. Omdat wij autofabrikanten toestaan om motoren te installeren die 200 km per uur aankunnen, maar wij dat te hard vinden en dus de snelheid begrenzen tot 130 km of minder, is besloten mensen te verbieden met hun kop tegen de voorruit te knallen. Daarbij bleek je niet op het lichaam van die mens te kunnen vertrouwen. ‘Als een in vezels ingeschreven morele wet is de gordel een ongelooflijk succes.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Meesterschap is de karaktertoestand die ervoor zorgt dat iemand de juiste keuzes kan maken.

Aristoteles in Ethica Nicomachea

Waar de Griekse filosoof Aristoteles het hier over heeft, wordt vaak vertaald met ‘voortreffelijkheid’, maar Kessels, Boers en Mostert (Vrije ruimte, 2002, p. 138) noemen het meesterschap. In beide gevallen gaat het om het uiteindelijke doel van de persoonlijke ethiek, de leer van het goede leven.
Volgens Aristoteles kun je je die levenshouding, die je in staat stelt om juist te kiezen, eigen maken door te oefenen. Ten eerste moet je steeds nadenken (reflecteren) over de keuzes die je daadwerkelijk hebt gemaakt en die afzetten tegen de maatstaven voor het goede leven (je waarden). Dan kun je je voornemen het de volgende keer net zo of juist anders te doen.
Maar wat doe je als je voor een keuze staat? Dan bepaal je wat het ‘juiste midden’ is, wat voor Aristoteles het redelijke principe van de praktische wijsheid is. Dat doe je door eerst vast te stellen wat in de gegeven situatie ‘een teveel’ (bijv. roekeloosheid) of ‘een te weinig’ (bijv. lafheid) is. Dan weet je vanzelf wat je moet doen: moedig zijn.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Het bleek dat schrijven over je waarden een van de effectiefste psychologische interventies is die ooit is onderzocht.

Kelly McGonigal in Sterker met stress (2015)

In een onderzoek aan het eind van de vorige eeuw werd studenten gevraagd in hun vakantie een dagboek bij te houden. De ene helft werd gevraagd hun activiteiten van de dag te koppelen aan hun waarden, de andere helft moest alleen de goede dingen noteren die hen overkwamen. Na de vakantie bleken de eersten in een betere gezondheid en een betere stemming te zijn. Daarna werd veel vergelijkbaar onderzoek gedaan naar het effect van schrijven over je waarden, met het citaat van Kelly McGonigal als conclusie.De baten van waardenbewustzijn zijn wonderbaarlijk te noemen. Op de korte termijn voelen mensen zich krachtiger, trotser en sterker. Ze voelen zich meer verbonden met anderen, kunnen meer pijn verdragen, hebben meer zelfbeheersing en blijven niet piekeren na een stressvolle ervaring. Op de lange termijn hebben studenten hogere cijfers, gaan ze minder vaak naar de dokter en is hun geestelijk gezondheid verbeterd. Al deze effecten kunnen optreden nadat mensen slechts tien minuten stil hebben gestaan bij wat voor hen in het leven belangrijk is. Die bezinning op de zin van hun bestaan verandert hun ‘mindset’ zodanig dat ze onder meer veel beter met stress kunnen omgaan.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Elke serieuze roman moet filosofie maken uit de kleinigheden van het dagelijks leven.

Orhan Pamuk in The New York Times (11 november 2012)

De Amerikaanse krant vroeg de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk (geboren 1952) welk boek hij de Amerikaanse president zou aanraden om te lezen. Pamuk vertelt dat hij Obama al voor zijn verkiezing kende als de auteur van Dreams of my father, dat hij een erg goed boek vond. Hij vindt dat Obama en elke Amerikaanse president moet lezen wat hij ook vaak aan vrienden geeft: Zen en de kunst van het motoronderhoud – Een onderzoek naar waarden van de Amerikaanse auteur Robert M. Pirsig (1974). Dit grootse Amerikaanse boek is volgens hem gebaseerd op de uitgestrektheid van dat land en de individuele zoektocht naar waarden en de zin van het leven. ‘Dit buitengewoon romantische boek is geen roman, maar doet iets wat elke serieuze roman zou moeten doen, en hij doet dat beter dan vele grote romans: filosofie maken uit de kleinigheden van het dagelijks leven.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Wie kiest, kiest voor allen.

Jean-Paul Sartre in Over het existentialisme (1945)

Bij iedere keuze die je maakt die consequenties heeft voor hoe je leeft, hoe je bent, maak je volgens Sartre (1905–1980) een keuze voor bepaalde waarden, en toon je dat je andere waarden minder belangrijk vindt. Waarden kun je bovendien niet als subjectief beschouwen, want anders zijn het geen echte waarden. Als je ervoor kiest om niemand te doden, bijvoorbeeld omdat een mensenleven heilig is, dan kies je er ook voor dat de doodstraf afgeschaft moet worden of blijven. Het kan niet zo zijn dat je vindt dat iedereen zelf moet weten of hij iemand anders doodt, maar dat jij het nou eenmaal niet ‘cool’ vindt (subjectivisme).
Je zou kunnen zeggen dat Sartre hier van de positieve formulering van de categorische imperatief (men moet alleen handelen volgens die maxime waarvan men tegelijkertijd kan willen dat ze een algemene wet wordt), een existentieel of meta-ethisch gegeven maakt: het is geen gebod, maar de logische consequentie van het ‘eerste beginsel van het existentialisme’: dat de mens is wat hij van zichzelf maakt.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Waar het op aankomt is een waarheid te vinden die een waarheid voor mij is, de idee te vinden waarvoor ik wil leven en sterven.

Søren Kierkegaard in Dagboeken (1 augustus 1835)

Even overweegt Kierkegaard (1813-1855) om zich af te keren van filosofie en theologie, om zo wat rust te krijgen, maar dan realiseert hij zich dat de onrust terug zal keren, ‘als een koortsaanval na het drinken van koud water’. En dan formuleert hij een besef dat leidt tot de ‘existentialistische wending’ in de filosofie. Het gaat niet meer om die ene kantiaanse vraag naar het epistemologische fundament van kennis (‘wat kan ik weten?’), maar om die andere vraag: ‘wat moet ik doen?’ De existentialistische filosoof verliest zich niet in het construeren van het beeld van een wereld waarin hij niet leeft, maar die hij alleen aan anderen voorhoudt, maar wil helderheid ten aanzien van zichzelf, wil weten wat zijn eigen bestemming is.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ecologie is niet de wetenschap van de natuur, maar het argumenteren, de logos, over hoe we samen willen leven op leefbare plaatsen.

Bruno Latour in ‘Coming out as a philosopher’ (rede bij de aanvaarding van de derde Siegfried Unseld Prijs, Frankfurt, 28 september 2008)

Hoewel hij bekend stond als (wetenschaps)socioloog, bleek Bruno Latour (1947) al heel lang stiekem een filosoof te zijn. Zijn studieobject – de moderne wetenschap – bleek alleen te begrijpen als je je ook verdiepte in de ‘achterliggende’ zijnsleer van wetenschappers. Een van de dingen die hij probeert te doorbreken is het desastreuze onderscheid tussen natuur en cultuur of maatschappij. Hij spreekt liever van ‘naturen-culturen’, waarin alles met alles samenhangt en geen van beide tot de ander te herleiden is. Juist de toestand van ons milieu maakt het noodzakelijk dat we niet langer de natuur overlaten aan de wetenschappers, de samenleving aan de sociologen en het onderscheid aan de wetenschapsfilosofen. Misschien is Europa wel de plek bij uitstek om te praten over ‘samen leven op leefbare plaatsen’, nu dat werelddeel niet langer denkt dat het voor de rest van de wereld kan bepalen wat ‘universeel’ is. ‘Momenten van zwakheid zijn een goede gelegenheid om eindelijk te bepalen waar we het innigst aan vast willen houden. Dat maakt de globalisering zo interessant: aan de onderhandelingstafel zijn de voormalige moderne denkers misschien eindelijk in staat om te zeggen waar het hun al die tijd om ging. Uiteindelijk gaat het erom voor welke waarden je bereid bent te sterven.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Apparaten beïnvloeden onze interpretaties en intenties, en daarmee ook ons ethisch handelen.

Peter-Paul Verbeek in een interview met Irene de Pous in Trouw, 17 maart 2008

Hoogleraar techniekfilosofie in Twente, Peter-Paul Verbeek (1970), staat in de traditie van wetenschapsantropologen als Bruno Latour. Hij claimt dat techniek niet alleen de omstandigheden waarin we keuzes moeten maken beïnvloedt, maar dat er iets veel fundamentelers aan de hand is. Techniek belichaamt vaak letterlijk waarden. Soms gebeurt dat bewust. Een berucht voorbeeld is het ontwerp van de viaducten over de weg naar Jones Beach bij New York, die zo laag werden gemaakt dat alleen personenauto’s (en dus witten) en geen bussen (en dus geen zwarten) het strand konden bereiken. Soms wordt techniek zeer expliciet aangewend om ons gedrag te beïnvloeden op grond van (gedeelde) waarden. Je kunt hierbij denken aan de verkeersdrempels die ons dwingen langzamer te rijden. In het Engels worden die wel ‘slapende politiemannen’ genoemd. Volgens Verbeek kun je je niet verzetten tegen deze morele lading van techniek, maar schuilt onze vrijheid juist in het erkennen daarvan. Je kunt dan vervolgens zelfs streven naar ‘moralisering van apparaten’ (zoals Verbeeks voorganger Hans Achterhuis dat noemde), bijvoorbeeld door milieuvriendelijkheid te ‘implementeren’ in tijdschakelaars of waterbesparende douchekoppen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Uit de verlatenheid vloeit voort dat wijzelf ons wezen kiezen.

Jean-Paul Sartre in Over het existentialisme (1965)

Aan de hand van concrete voorbeelden legt Sartre in dit op verzoek geschreven boekje zijn belangrijkste existentialistische ideeën uit. Een van zijn leerlingen was hem in de oorlog om raad komen vragen. Zijn vader had zijn moeder verlaten en neigde naar collaboratie en zijn oudste broer was bij de Duitse inval gesneuveld. De student zat vol wraakgevoelens en wilde eigenlijk naar Engeland vluchten en zich bij de Vrije Fransen aansluiten. Hij wist echter dat hij nog de enige zin was van het leven van zijn moeder en dat ze wanhopig zou zijn als hij weg zou gaan. Bij de moraal kon hij geen uitsluitsel vinden. Welke waarde zou immers in zijn geval de doorslag moeten geven? Zelf denkt de student dat hij zijn ‘gevoel’ moet volgen, maar Sartre meent dat de kracht van zijn gevoel (voor moeder of vaderland) alleen achteraf bepaald kan worden: ‘Ik kan zeggen: ik houd genoeg van mijn moeder om bij haar te blijven, maar alleen als ik inderdaad bij haar ben gebleven.’ Zelfs de eventuele raad die Sartre hem zou geven, heft de eenzaamheid van de ‘veroordeling tot de vrijheid’ niet op: ‘als men een raadsman kiest, engageert men zich wederom.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Relativisme is mooi, totdat het je meer gaat kosten dan wat je er absoluut voor wilt neertellen.

Lou Marinoff in Geen pillen, maar Plato – Filosofie als oplossing voor alledaagse problemen (1999)

Lou Marinoff is een van de pioniers van de filosofische praktijk in Amerika. Ooit werd hij voor filosofische counseling benaderd door een vrouw van begin twintig die door haar moeder van de ene psycholoog naar de andere werd gesleurd. De conservatief religieuze moeder was ervan overtuigd dat haar vrije, creatieve dochter abnormaal was en dat haar opstandigheid en eigenzinnigheid therapeutisch behandeld moesten worden. Marinoff analyseert het conflict van moeder en dochter als dat van relativisten en absolutisten. Volgens relativisten bestaan er geen tijdloze waarden en normen die voor alle mensen gelden: alle oordelen over de juistheid van handelingen of de schoonheid van dingen zijn persoonlijk en subjectief. Volgens absolutisten bestaan universele waarden wel. Marinoff vertelt het verhaal van de docent filosofie die te maken had met een zaal vol zelfverklaarde relativistische studenten. Zij kwamen echter in opstand toen de docent hun allemaal een onvoldoende gaf voor hun tentamen, op basis van zijn ‘subjectieve oordeel’. Plotseling wilden ze allemaal aantonen dat hun werkstuk ‘objectief goed’ was. Zo vond Marinoff dat de dochter in het genoemde voorbeeld er ‘objectief’ recht op had dat haar moeder haar keuzes respecteerde. Door deze solidariteit van haar filosofische consulent was de dochter in staat om zichzelf te accepteren en werd haar behoefte om te rebelleren minder.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media