Marinoff
Werkt uw levensfilosofie voor u, tegen u, of werkt zij helemaal niet?
Lou Marinoff in Levensvragen – Hoe filosofie je leven kan veranderen (2003)
Deze vraag moeten wij ons stellen van Lou Marinoff (1951), een van de bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Als je op een of andere manier ‘niet goed in je vel zit’, moet je je om te beginnen afvragen of je misschien lichamelijk niet in orde bent. Ga even langs bij de dokter. Maar als die niets kan vinden, moet je voordat je denkt dat je dan wel aan een psychische stoornis zult lijden, eerst even bedenken of er eigenlijk niet eerder sprake is van ‘onbehagen’. En voor onbehagen heb je geen medicijn of behandeling nodig. Als je daar mee blijkt te zitten, is het moment daar om je manier van denken en leven aan een onderzoek te onderwerpen. Dat noemen we ‘toegepaste filosofie’, die streeft naar wat Aristoteles fronèsis noemde, oftewel praktische wijsheid.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
Voordat filosofie uw leven kan veranderen, dient u zichzelf een elementaire Grote Vraag te stellen: lijdt u aan een ziekte of aan een onbehagen?
Lou Marinoff (1951) is een van bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Op zijn website blijkt overigens dat hij daarnaast ook foto’s en muziek maakt en drievoudig Canadees kampioen tafelhockey is …
Volgens Marinoff worden veel mensen ten onrechte gediagnosticeerd als lijdend aan bijvoorbeeld een depressieve stoornis. Wat zij nodig hebben, is niet een traditionele psychotherapie, maar een filosofisch consult om hen te helpen hun levensfilosofie aan te passen of te ontwikkelen, om zo hun problemen op te lossen.
In Levensvragen gebruikt hij daarvoor de metafoor van het bouwen van een filosofisch huis. Misschien handelen wij allemaal mede op grond van biologisch bepaalde karaktertrekken, aangeleerde gewoonten of heftige emoties. Maar daarnaast gebruiken we ons verstand en handelen we op basis van ervaring, geloof, principes of plichten. Die laatste zijn allemaal elementen van een levensfilosofie. ‘De cruciale vraag is of uw levensfilosofie voor u werkt, tegen u werkt, of helemaal niet werkt.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Om alle inzichten (waaronder psychologische inzichten) te integreren in een coherente, werkbare kijk op de wereld – een persoonlijke filosofie – hebt u filosofie nodig.
Lou Marinoff in Geen pillen maar Plato (1999, 200)
Omdat er geen pil is die iemand helpt zichzelf te vinden, zijn doelen te bereiken of het goede te doen, schrijft Marinoff filosofie voor als oplossing voor alledaagse problemen. Bij wat hij ‘filosofische counseling’ noemt, hanteert hij de door hemzelf ontwikkelde PEACE-methode:
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Filosofie zal zich hervinden als ze stopt om een instrument te zijn voor het omgaan met de problemen van de filosofen en een methode wordt, ontwikkeld door filosofen, voor het omgaan met de problemen van de mens.
John Dewey in The Need for a Recovery of Philosophy (1917)
Relativisme is mooi, totdat het je meer gaat kosten dan wat je er absoluut voor wilt neertellen.
Lou Marinoff is een van de pioniers van de filosofische praktijk in Amerika. Ooit werd hij voor filosofische counseling benaderd door een vrouw van begin twintig die door haar moeder van de ene psycholoog naar de andere werd gesleurd. De conservatief religieuze moeder was ervan overtuigd dat haar vrije, creatieve dochter abnormaal was en dat haar opstandigheid en eigenzinnigheid therapeutisch behandeld moesten worden. Marinoff analyseert het conflict van moeder en dochter als dat van relativisten en absolutisten. Volgens relativisten bestaan er geen tijdloze waarden en normen die voor alle mensen gelden: alle oordelen over de juistheid van handelingen of de schoonheid van dingen zijn persoonlijk en subjectief. Volgens absolutisten bestaan universele waarden wel. Marinoff vertelt het verhaal van de docent filosofie die te maken had met een zaal vol zelfverklaarde relativistische studenten. Zij kwamen echter in opstand toen de docent hun allemaal een onvoldoende gaf voor hun tentamen, op basis van zijn ‘subjectieve oordeel’. Plotseling wilden ze allemaal aantonen dat hun werkstuk ‘objectief goed’ was. Zo vond Marinoff dat de dochter in het genoemde voorbeeld er ‘objectief’ recht op had dat haar moeder haar keuzes respecteerde. Door deze solidariteit van haar filosofische consulent was de dochter in staat om zichzelf te accepteren en werd haar behoefte om te rebelleren minder.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media