Dagelijks leven

Er zijn minstens drie redenen waarom je zo nu en dan een filosofisch gesprek met je ouders of met je kinderen zou willen voeren.

Rudolf Kampers & Jan Ewout Ruiter in Filosoferen aan de keukentafel. Recepten voor een goed gesprek (2014)

In hun fraai uitgegeven boekje geven Kampers en Ruiter allerlei aanzetten om te filosoferen in het dagelijks leven met vrienden, kennissen of familie. De drie redenen die volgens hen pleiten voor het belang van ‘thuis filosoferen’ zijn:
1. Gelijkwaardige onderzoekers. Omdat het in een filosofisch gesprek gaat om een gezamenlijk onderzoek op basis van wederzijdse interesse in elkaars denkbeelden, leidt dat tot meer onderling begrip en ‘respect voor elkaars eigenheid’. Daar kan de sfeer aardig van opknappen.
2. Problemen benaderen. Dierbaren zijn vaak betrouwbare gesprekspartners. Zolang iedereen begrijpt dat je geen behoefte hebt aan een preek of een kant-en-klaar advies, kun je prima samen oplossingen voor een probleem verkennen.
3. Je mening vormen, delen of begrijpen. Door de meningen die je in de loop der tijd hebt ontwikkeld, met anderen te bespreken, vorm je nieuwe meningen, deel je je opvattingen met anderen en leer je die van anderen begrijpen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Praktikale filosofie.

O.C.F. Hoffham in Proeve van slaapdichten (1784)

Onder praktische filosofie verstaan we tegenwoordig de toepassing van filosofische concepten en vaardigheden ten behoeve van het dagelijks leven van mens en organisatie. Een hele andere vorm van ‘praktikaal’ filosoferen wordt bedreven door de van oorsprong Duitse, maar in het Nederlands schrijvende Otto Christiaan Frederik Hoffham (1744 – 1799). In zijn gelijknamige gedicht bespreekt hij een filosofische aanpak die je ‘performatieve weerlegging’ zou kunnen noemen: door het stellen van een daad toon je aan dat een algemene uitspraak onwaar is.
Parmenides ontkende de beweging:
Diogenes, om hem te wederleggen,
Sprak niet één woord, maar rees van zijnen zetel,
En wandelde slechts voor hem heen en weder.
Doch filosoof Diogenes, op zijn beurt,
Verviel in dwaling tot het andere uiterst’,
En loogchende de rust: wat grooter dwaling!
Zoo hij nog leefde, mij de rust ontkende,
Ook ik zou zwijgend zijn systeem weerleggen:
Ik zou alleenlijk voor zijne oogen slapen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Elke serieuze roman moet filosofie maken uit de kleinigheden van het dagelijks leven.

Orhan Pamuk in The New York Times (11 november 2012)

De Amerikaanse krant vroeg de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk (geboren 1952) welk boek hij de Amerikaanse president zou aanraden om te lezen. Pamuk vertelt dat hij Obama al voor zijn verkiezing kende als de auteur van Dreams of my father, dat hij een erg goed boek vond. Hij vindt dat Obama en elke Amerikaanse president moet lezen wat hij ook vaak aan vrienden geeft: Zen en de kunst van het motoronderhoud – Een onderzoek naar waarden van de Amerikaanse auteur Robert M. Pirsig (1974). Dit grootse Amerikaanse boek is volgens hem gebaseerd op de uitgestrektheid van dat land en de individuele zoektocht naar waarden en de zin van het leven. ‘Dit buitengewoon romantische boek is geen roman, maar doet iets wat elke serieuze roman zou moeten doen, en hij doet dat beter dan vele grote romans: filosofie maken uit de kleinigheden van het dagelijks leven.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Niets is minder conservatief, en niets staat zozeer met beide benen op de Grond als religie.

Bruno Latour in ‘Will non-humans be saved? An argument in Ecotheology’, uit Journal of the Royal Anthropological Institute (2009)

Inmiddels is duidelijk geworden dat Bruno Latours (1947) vraag ‘moderniseren of ecologiseren’ (1997) kan worden beantwoord: moderniseren werkt niet. Alleen is nog niet helemaal duidelijk wat ‘ecologiseren’ betekent. De voorgestelde oplossingen sluiten in ieder geval niet aan op de bedreigingen van de ecologische crisis. ‘Als de eerste trillingen van de Apocalyps te horen zijn, zouden de voorbereidingen op het einde iets meer mogen zijn dan het gebruik van een ander soort lamp …’

Als mensen apocalyptische termen gaan gebruiken, kun je je volgens Latour beter direct tot de religie wenden, in plaats van die alleen maar ‘metaforisch’ te behandelen. Er is immers geen twijfel over mogelijk dat de religie alles te maken heeft met ‘radicale veranderingen in de aard van het dagelijks leven’. Religie heeft bovendien een vast vertrouwen in ‘Incarnatie’: ‘voor de transsubstantiatie van brood en wijn in vlees en bloed, heeft er al een andere onbetwijfelbare transsubstantiatie plaatsgevonden, die even mysterieus is’, namelijk die van graan en druiven in brood en wijn.

Daarom dient religie, in ieder geval in christelijke gedaante, zich aan als een plausibel alternatief voor een ecologisch bewustzijn, dat ethisch en emotioneel zo veel minder kracht heeft om ons ertoe te brengen te doen wat nodig is om mensen en niet-mensen te redden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media