Parmenides

Erkent ge ook een absolute idee op zichzelf van, laten we zeggen, het Rechtvaardige, het Schone, het Goede en al zulke dingen meer?

Parmenides tegen Socrates in de dialoog van Plato Parmenides

Een van de bekendste ideeën van Plato is zijn zogenaamde Ideeënleer. Die naam is overigens misleidend, want het gaat niet om iets wat in ons hoofd zit. Het gaat om het begrip idea, dat ‘gestalte’ of ‘aanblik’ betekent. De algemene gedachte is dat de kenmerken van de dingen die wij waarnemen als het ware zwakke afspiegelingen zijn van eeuwig bestaande Ideeën, of liever: Vormen. Zo is een paard dat je in de wei ziet staan een onvolmaakte manifestatie van het Paard of de Paardheid.

In de dialoog waarin onder meer Parmenides met Socrates in gesprek is over deze Ideeënleer brengt hij Socrates toch even in verlegenheid door te vragen of er naast het Goede en het Schone ook absolute ideeën zijn van ‘haar, slijk, vuil of iets anders zonder enige waarde of belang’. Maar uiteindelijk heeft Socrates tot de conclusie moeten komen, dat die dingen alleen maar dat zijn wat we zien. ‘Menen dat ook daarvan een Idee bestaat, zou, vrees ik, al te buitenissig zijn.’ Toch heeft Socrates weinig andere argumenten om dit onderscheid te maken dan dat hij bang is ‘in een afgrond van haarkloverijen’ terecht te komen en daarin de dood te vinden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Praktikale filosofie.

O.C.F. Hoffham in Proeve van slaapdichten (1784)

Onder praktische filosofie verstaan we tegenwoordig de toepassing van filosofische concepten en vaardigheden ten behoeve van het dagelijks leven van mens en organisatie. Een hele andere vorm van ‘praktikaal’ filosoferen wordt bedreven door de van oorsprong Duitse, maar in het Nederlands schrijvende Otto Christiaan Frederik Hoffham (1744 – 1799). In zijn gelijknamige gedicht bespreekt hij een filosofische aanpak die je ‘performatieve weerlegging’ zou kunnen noemen: door het stellen van een daad toon je aan dat een algemene uitspraak onwaar is.
Parmenides ontkende de beweging:
Diogenes, om hem te wederleggen,
Sprak niet één woord, maar rees van zijnen zetel,
En wandelde slechts voor hem heen en weder.
Doch filosoof Diogenes, op zijn beurt,
Verviel in dwaling tot het andere uiterst’,
En loogchende de rust: wat grooter dwaling!
Zoo hij nog leefde, mij de rust ontkende,
Ook ik zou zwijgend zijn systeem weerleggen:
Ik zou alleenlijk voor zijne oogen slapen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media