Integriteit

Integriteit heeft betrekking op de mate waarin personen oprecht, rechtvaardig en bescheiden zijn en hebzucht vermijden.

Reinout E. de Vries, Michael C. Ashton en Kibeom Lee in ‘De zes belangrijkste persoonlijkheidsdimensies en de HEXACO Persoonlijkheids­vragenlijst’ in Gedrag & Organisatie 22 (2009)

Lange tijd ging men er in de psychologie van uit dat er vijf persoonlijkheidsdimensies waren, de zogenaamde Big Five: extraversie, verdraagzaamheid, emotionaliteit, consciëntieusheid en openheid voor ervaringen. Deze vijf persoonlijkheidstrekken waren vastgesteld met de zogenaamde lexicale methode, die gebaseerd is op de gedachte dat individuele verschillen tussen mensen die van belang zijn voor onze alledaagse interacties uiteindelijk hun weerslag zullen vinden in de taal. Door een analyse van met name de bijvoeglijke naamwoorden die wij gebruiken om elkaar te karakteriseren, wist men een vijftal clusters te benoemen, die in verschillende talen overeenkwamen. Inmiddels denkt men dat er toch nog een over het hoofd is gezien, en wel eentje die wel vaker wordt vergeten: een combinatie van eerlijkheid (honesty) en nederigheid (humility), die in de Nederlandse psychologische literatuur gezamenlijk worden aangeduid als ‘integriteit’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ten aanzien van Kierkegaard moest het kritische element ontbreken. Hoe meer men in zijn werk doordringt, des te sterker beseft men, dat geboeid en eerbiedig luisteren (voorlopig?) het enige mogelijke is.

F. van Raalten in Schaamte en existentie (1965)

Het is niet bepaald gebruikelijk om een proefschrift met een dergelijke bekentenis te beginnen. Zelfs als je onder de indruk bent van het werk van een denker en dat nader onderzoekt, of er veel inspiratie aan ontleent, behoort het tot de wetenschappelijke mores om een auteur kritisch te benaderen. Toch is Van Raalten (1927-1986) gepromoveerd en was hij later als docent filosofie, bijna letterlijk tot zijn dood, verbonden aan de vakgroep Psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Dat juist Kierkegaard dit soort terughoudendheid losmaakt, is overigens niet geheel onbegrijpelijk. De diepgang die hij bereikt in zijn denken, zeker ook over de schaamte, is groot, en zijn ideeën zijn zo verweven met zijn leven, dat als híj het over integriteit heeft, het iedere filosoof moet beschamen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Wijsheid is het kind van integriteit.

Stephen R. Covey in The 8th habit. From effectiveness to greatness (2004)

Het onwaarschijnlijk succesvolle boek The 7 habits of highly effective people (1989) van leiderschapsgoeroe Stephen Covey werd ongelukkig vertaald met De zeven eigenschappen van effectief leiderschap (1993), maar werd ook in Nederland een bestseller. In 2004 kwam Covey met een opvolger, die door de verkeerde start wel vertaald moest worden als De 8ste eigenschap. Het wezenlijke aan de aanpak van Covey is niet dat hij met makkelijke, online in te vullen testjes nagaat of u wel de ‘eigenschappen’ hebt om ‘effectief’ te worden. Het gaat er juist om de principes te ontdekken die ons handelen en samenleven bepalen, om er vervolgens een gewoonte (‘habit’) van te maken om daar naar te leven.

Pas wanneer wij de informatie en kennis die wij hebben, inzetten voor doelen en principes die dat waard zijn, is er sprake van wijsheid. Daarvoor is integriteit nodig: het vasthouden aan de juiste principes. Maar daar is de ‘afstamming’ nog niet mee ten einde. Want integriteit is zelf weer het kind van moed en nederigheid. Eigenlijk, zegt Covey, is nederigheid de moeder van alle deugden, want dat houdt de erkenning in van het feit dat er wetten en principes zijn die het universum beheersen. En niet wijzelf.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media