Persoonlijkheid

Je kúnt je persoonlijkheid veranderen.

Nathan Hudson in ‘You Can Change Your Personality’, TEDxKids@SMU (2018)

Veel mensen geloven dat hun persoonlijkheid of karakter voor eens en voor altijd vastligt. Uit onderzoek van Nathan Hudson en collega’s blijkt echter ook dat meer dan negentig procent van de mensen graag iets aan zijn of haar persoonlijkheid zou veranderen! Gelukkig blijkt uit recent psychologisch onderzoek dat je je persoonlijkheid in de loop der jaren sterk kunt veranderen. Dat gebeurt sowieso al zonder dat je dat misschien merkt onder invloed van de ervaringen die je opdoet.

Maar Nathan Hudson ontdekte ook dat je zelf je karakter kunt aanpassen. De meeste mensen willen vooral graag emotioneel stabieler worden: minder angstig, minder somber, veerkrachtiger. Heel veel mensen zouden ook graag extraverter, aardiger of gedisciplineerder zijn. Het blijkt mogelijk om je zelf enigszins in die richting te veranderen. Daarbij blijkt het adagium ‘fake it until you make it’ op te gaan: doe alsof je de persoon bent die je wilt zijn.

Daartoe moet je het voor jou nieuwe gedrag welbewust, concreet en in kleine stapjes in de praktijk brengen. Als je extraverter wilt worden, nodig je bijvoorbeeld een vriend uit voor de lunch of geef je je mening in een groep.

Er is één gevaar: als je je alleen vóórneemt om te veranderen, maar het niet doet, ben je daarna nog minder tevreden over je persoonlijkheid. Dus je kunt vandaag al beginnen, maar je moet wel zorgen dat je het volhoudt.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Ook een mens is, in zijn eentje, in zekere zin ‘een groep mensen verbonden door een idee’.

Jos Kessels in De jacht op een idee. Visie, strategie, filosofie (2009)

Om mensen ertoe te brengen samen iets te ondernemen moet je volgens organisatiefilosoof Jos Kessels (1948) een idee formuleren, een visie, doel of ambitie. Een idee maakt een organisatie levend en geeft haar energie. Daartoe moet een idee wel zowel helder zijn, om kracht te hebben, als rechtmatig of legitiem, want anders heeft het geen gezag.

Maar ook individuele mensen hebben ideeën nodig. Volgens Kessels ben je een verzameling persoonlijkheden bijeengehouden en geïntegreerd door ‘de idee van een ik, een vermoeden van wie je eigenlijk, in wezen bent’. Als dat besef van een identiteit op grond van een idee ontbreekt, ben je geen mens uit één stuk meer, maar een gefragmenteerd geheel. En dan wordt het erg lastig om tot een handeling te komen, want je mist dan ‘samenhang, betekenis en richting’. Net als een organisatie moet je dan misschien maar eens ‘de hei op’ voor een visieontwikkelingstraject, zodat je weer met je zelf verbonden raakt en de zin en het doel van je leven helder krijgt.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

De liefde verlangt naar persoonlijkheid. Daarom verlangt de liefde naar onderscheiding.

G.K. Chesterton in Orthodoxy (1995)

Als de Engelse letterkundige Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) deze stellingen poneert denkt hij niet zozeer aan een individueel psychologische invulling als zouden ‘tegengestelden elkaar aantrekken’. Hem gaat het erom dat het christendom ‘instinctief blij’ is dat God het universum in kleine stukjes heeft gebroken. Dit is volgens hem de ‘intellectuele kloof tussen boeddhisme en het christendom’. Voor het boeddhisme en sommige andere spirituele leren betekent de individuele persoonlijkheid (het ego, de begeerte) de ‘val’ van de mens, terwijl zij voor de christen juist het doel van God is. Het is dan ook niet de bedoeling om te ‘versmelten’ met het Al of iets dergelijks, de christelijke God heeft de mens juist geschapen als een eenling opdat hij tot liefhebben in staat is. ‘Alle moderne filosofieën zijn ketenen die verbinden en boeien. Het christendom is een zwaard dat scheidt en bevrijdt. In geen enkele andere filosofie is God juist verheugd over de verdeling van het universum in levende zielen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ieder van ons is meerdere anderen, is velen, is een uitgebreide reeks zichzelven.

Fernando Pessoa, onder de naam Bernardo Soares, in Het boek der rusteloosheid (1982, 1990)

Als schrijver wordt de Portugees Fernando Pessoa (1888–1935) bij het teruglezen van schrijfsels uit het verleden geconfronteerd met een aantal ‘absolute anderen’, ‘vreemde wezens’ die de ik-personen van toen nu voor hem zijn. Je zou kunnen zeggen dat hij daar de consequentie uit trekt door onder ruim twintig heteroniemen te publiceren. Vervolgens stelt hij zichzelf ten doel iedere emotie een persoonlijkheid te geven, ‘iedere zielstoestand een ziel’. Daarmee personifieert hij dus alle tegenstrijdige gevoelens die in zijn borst huizen. En hij claimt dat die gespletenheid voor ons allemaal geldt. ‘In de uitgestrekte kolonie van ons zijn bevinden zich lieden van velerlei soort, die verschillend voelen en verschillend denken.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Als je wordt uitgesloten of gepest is dat niet te wijten aan een onveranderlijk, persoonlijk gebrek van jouw kant.

Adriana Sum Miu en David Scott Yeager in Clinical Psychological Science (2014)

Stoïcijnen als Epictetus zeiden het al duizenden jaren geleden: ‘Niet de dingen zelf maken de mensen van streek, maar hun denkbeelden erover.’ Uit empirisch onderzoek wordt steeds duidelijker hoe een kleine verandering van gedachten ingrijpende en permanente gevolgen kan hebben voor hoe je in het leven staat. In het onderzoek van Miu en Yeager kregen leerlingen die net waren begonnen op de highschool (Amerikaanse middelbare school, vanaf ca. 14 jaar) een korte les van nog geen halfuur over de veranderbaarheid van de menselijke persoonlijkheid. Zij kregen onder andere resultaten van wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd en verhalen van ouderejaars die die gedachte ondersteunden. Negen maanden later bleken deze leerlingen veertig procent minder last te hebben van depressieve gevoelens dan hun leeftijdsgenoten die de les niet hadden gevolgd. Het citaat is een van de beweringen die de leerlingen te horen kregen. Een andere was dat ook degenen die hen uitsloten of pestten geen geboren slechteriken waren, maar zo hun eigen motieven hadden die ook aan verandering onderhevig waren.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

… zonder filosofie wagen tegenwoordig alleen misdadigers het nog om anderen te benadelen …

Robert Musil in Der Mann ohne Eigenschaften (1952)

Volgens Ulrich, de man zonder eigenschappen in het gelijknamige boek van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil (1880–1942), zijn ‘eigenschappen’ niet datgene wat ons tot een unieke persoonlijkheid maakt, maar vervreemden ze ons juist van onze ziel. Daarom zet hij zich (in gedachten) af tegen mannen die juist uitblinken in de edelste eigenschappen, zoals de staalmagnaat Paul Arnheim. Deze wordt gevraagd als voorzitter van het comité dat het 70-jarig ambtsjubileum voorbereidt van keizer Frans Jozef. Arnheim is niet alleen beroemd omdat hij op vele terreinen thuis is, van kunst en sport tot filosofie en economie, maar ook omdat hij zakelijk zeer succesvol is en tijdens directievergaderingen met citaten van grote schrijvers en filosofen strooit. Zijn collega-ondernemers zijn allang blij dat Arnheim hun zuivere eigenbelang weet te legitimeren met het algemeen belang door verbanden te leggen met filosofie en literatuur.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Integriteit heeft betrekking op de mate waarin personen oprecht, rechtvaardig en bescheiden zijn en hebzucht vermijden.

Reinout E. de Vries, Michael C. Ashton en Kibeom Lee in ‘De zes belangrijkste persoonlijkheidsdimensies en de HEXACO Persoonlijkheids­vragenlijst’ in Gedrag & Organisatie 22 (2009)

Lange tijd ging men er in de psychologie van uit dat er vijf persoonlijkheidsdimensies waren, de zogenaamde Big Five: extraversie, verdraagzaamheid, emotionaliteit, consciëntieusheid en openheid voor ervaringen. Deze vijf persoonlijkheidstrekken waren vastgesteld met de zogenaamde lexicale methode, die gebaseerd is op de gedachte dat individuele verschillen tussen mensen die van belang zijn voor onze alledaagse interacties uiteindelijk hun weerslag zullen vinden in de taal. Door een analyse van met name de bijvoeglijke naamwoorden die wij gebruiken om elkaar te karakteriseren, wist men een vijftal clusters te benoemen, die in verschillende talen overeenkwamen. Inmiddels denkt men dat er toch nog een over het hoofd is gezien, en wel eentje die wel vaker wordt vergeten: een combinatie van eerlijkheid (honesty) en nederigheid (humility), die in de Nederlandse psychologische literatuur gezamenlijk worden aangeduid als ‘integriteit’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Mensen zijn niet om over te praten, maar om mee te praten.

B.J. Kouwer in Existentiële psychologie (1973)

Aan de ene kant kun je over het bewustzijn spreken alsof het een soort ding is, aan de andere kant moet je bewustzijn altijd al vooronderstellen als je het er met elkaar over hebt. Voor de Nederlandse psycholoog Benjamin Jan Kouwer (1921-1968) was dit ‘rare’ karakter van het bewustzijn aanleiding om alle bestaande psychologische theorieën over de mens af te wijzen. Hij deed dat in een zeer geestig boek, waarin hij onder de titel Het spel van de persoonlijkheid (1963) alle belangrijke persoonlijkheidstheorieën uit de geschiedenis licht belachelijk maakt.
Kouwer was sterk beïnvloed door zijn lezing van Het Zijn en het Niet (1943) van Jean-Paul Sartre, dat hij al in de oorlog op zijn onderduikadres las. Na zijn existentialistische nawoord in Het spel van de persoonlijkheid werd het voor Kouwer als psycholoog erg moeilijk om nog een eigen ‘positieve’ psychologie te ontwikkelen. Hij publiceerde in de laatste vijf jaar van zijn leven geen nieuw werk. In welke richting Kouwers gedachten gingen, weten we alleen uit de door zijn Groningse leerlingen postuum uitgegeven college-aantekeningen in het boekje Existentiële psychologie (1973) . Hij gaat ‘het gesprek’ nemen als elementaire eenheid van onderzoek, en niet langer gedrag of psyche van het individu.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media