Visie

Zonder visie geen strategie, zonder duidelijkheid van doel geen efficiëntie in actie.

Jos Kessels in De jacht op een idee (2009)

Om te komen tot een strategie voor de middellange termijn, een oplossing voor een probleem of een plan om een ambitie waar te maken, moet je volgens Jos Kessels niet alleen ‘vooruit’ kunnen denken, maar ook kunnen ‘terugdenken’. Je moet door middel van filosofisch onderzoek van je belangrijkste ideeën en waarden vaststellen aan welke criteria zo’n strategie, oplossing of plan moet voldoen. Veel mensen beseffen echter niet dat je naast feitenonderzoek ook dit soort ‘zelfonderzoek’ moet verrichten. Pas als je een visie hebt en weet wat je uiteindelijk wilt bereiken, kun je daar ‘efficiënt’ mee aan de slag gaan. Daartoe moet je ‘op jacht naar ideeën’. In dat verband bespreekt Kessels ‘misschien wel het vreemdste aspect’ van ideeën: ‘je hoeft een idee niet te maken, te ontwerpen, te construeren; je moet haar vinden, ontwaren, op het spoor komen.’ Hij baseert zich daarbij op de overtuiging van de grondlegger van de socratisch methode, Leonard Nelson: ‘Ideeën zijn waarheden die ons door louter nadenken duidelijk worden.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ook een mens is, in zijn eentje, in zekere zin ‘een groep mensen verbonden door een idee’.

Jos Kessels in De jacht op een idee. Visie, strategie, filosofie (2009)

Om mensen ertoe te brengen samen iets te ondernemen moet je volgens organisatiefilosoof Jos Kessels (1948) een idee formuleren, een visie, doel of ambitie. Een idee maakt een organisatie levend en geeft haar energie. Daartoe moet een idee wel zowel helder zijn, om kracht te hebben, als rechtmatig of legitiem, want anders heeft het geen gezag.

Maar ook individuele mensen hebben ideeën nodig. Volgens Kessels ben je een verzameling persoonlijkheden bijeengehouden en geïntegreerd door ‘de idee van een ik, een vermoeden van wie je eigenlijk, in wezen bent’. Als dat besef van een identiteit op grond van een idee ontbreekt, ben je geen mens uit één stuk meer, maar een gefragmenteerd geheel. En dan wordt het erg lastig om tot een handeling te komen, want je mist dan ‘samenhang, betekenis en richting’. Net als een organisatie moet je dan misschien maar eens ‘de hei op’ voor een visieontwikkelingstraject, zodat je weer met je zelf verbonden raakt en de zin en het doel van je leven helder krijgt.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Een organisatie is te definiëren als ‘een groep mensen verbonden door een idee’.

Jos Kessels in De jacht op een idee. Visie, strategie, filosofie (2009)

Om mensen samen te brengen heb je, volgens organisatiefilosoof Jos Kessels (1948) een idee nodig, een visie, doel of ambitie. De idee is het hart van de organisatie, ‘dat wat haar levend maakt en energie geeft’. Om ons aan een idee te verbinden moet het helder en overtuigend zijn én legitiem of rechtmatig. ‘Onheldere ideeën hebben geen kracht, onrechtmatige geen gezag.’
Volgens Kessels geldt ook voor een individueel persoon dat hij ‘een groep mensen verbonden door een idee’ is. Je bent een verzameling persoonlijkheden bijeengehouden en geïntegreerd door ‘de idee van een ik, een vermoeden van wie je eigenlijk, in wezen bent’. Als dat laatste ontbreekt, ben je geen mens uit één stuk meer of een stevige onderneming, maar een gefragmenteerd geheel. En dat maakt handelen lastig, want dan schreeuwen al die zelfbeelden of deelbelangen door elkaar. ‘Je mist samenhang, betekenis en richting.’ Op dit punt deed volgens Kessels Socrates zijn ‘heilzame en lastig te verdragen werk’ door zijn gesprekspartners te ondervragen over hun ideeën en zichzelf, naar de denkbeelden die hun handelen bepaalden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Wijsheid kruipt tevoorschijn uit een mierenhoop.

Afrikaans spreekwoord

Een van de pioniers op het gebied van het socratisch gesprek in Nederland is filosoof Jos Kessels (1948). In zijn boek Socrates op de markt (1997) citeert hij het genoemde Afrikaanse spreekwoord om het gebeuren in een socratisch gesprek te karakteriseren. Een socratisch gesprek probeert aan de hand van een concreet voorbeeld antwoord te vinden op een filosofische vraag in de vorm van een of meer algemene principes. Maar ook in een systematische, begeleide dialoog als het socratisch gesprek komen allerlei feiten, details, argumenten, redeneringen, standpunten en overwegingen aan de orde. Wat de boel bij elkaar houdt, is steeds: ‘Wat is wijsheid in dit concrete voorbeeld? Wat zijn in deze wirwar de belangrijkste overwegingen, regels of principes?’
Dit is een hele concrete manier om te komen tot ‘visie’, een woord dat in politiek, maatschappij en bedrijfsleven zo vaak wordt gebezigd dat het soms ergernis opwekt. Dat die visie in een socratisch gesprek wordt ontwikkeld aan de hand van een concrete politieke, maatschappelijke, organisatorische of persoonlijke gebeurtenis, maakt dat visie dan meer wordt dan ‘verbalisme’. En juist daarom is het mogelijk om tot consensus (of ‘vruchtbare dissensus’) te komen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media