Nederigheid
Kennis kan ik willen, maar wijsheid niet.
Leslie Farber in The ways of the will (1966)
Volgens de Amerikaanse psychiater Leslie Hillel Farber (1912-1981) is het zo moeilijk gebleken om te definiëren wat ‘de wil’ is, omdat er twee verschillende ‘rijken’ van de wil zijn, die bijna niet op één noemer te krijgen zijn. Het eerste rijk betreft zaken die niet bewust worden ervaren, maar pas na de gebeurtenis kunnen worden afgeleid. Je zou dit het onbewuste kunnen noemen. Zelf constateert Farber dat de drie à vier beslissende keuzes in zijn leven pas achteraf zo belangrijk leken.
Het tweede rijk betreft wilsbesluiten waarvan je je bewust bent. Die keuzes zijn gericht op een bepaald doel en worden gestuurd door het nut: ‘Ik doe dit om dat te krijgen.’ In dit tweede rijk heb je iets aan wilskracht, inspanning en vastberadenheid. Het eerste rijk moet juist omzichtig worden benaderd. Het gaat mis wanneer je wat tot het eerste rijk behoort, met de aanpak van het tweede te lijf gaat. Je kunt naar bed willen gaan, maar als je wilt slapen lukt dat vaak juist niet. Zo geldt ook dat je wel meegaand kunt willen zijn, maar niet nederig, wel lust kunt willen wekken, maar geen liefde, en dat je kunt willen lezen, maar moet afwachten of je daardoor ook meer begrijpt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Enige tijd geleden drong het tot mij door dat de wijste mensen die ik ken, allemaal één ding gemeen hebben: ze zijn gulzig op zoek naar wijsheid.
Jeff Myers in Finding the wise people (2001, lifeway.com)
Leiderschapscoach Jeff Myers geeft zelf toe dat het voor de hand lijkt te liggen, maar voegt daaraan toe dat het dat niet is. Je moet namelijk nederig te zijn om bij anderen te rade te gaan, en dus voortdurend vechten tegen je eigen trots en zelfgenoegzaamheid.
- Wie weet wat jij moet weten?
- Wie doet wat jij graag wilt doen?
- Wie kent jou beter dan jijzelf?
- Wie geeft je eerlijke, constructieve feedback?
- Wie kan je bemoedigen en begeleiden?
Zelfs als je ook maar in de buurt van nederigheid komt, zelfs al is het maar even, is dat als een slok koud water voor een man in een woestijn.
C.S. Lewis in Mere Christianity (1952)
Als je een werkelijk nederig man tegenkomt zal dat volgens de Ierse schrijver en geleerde Clive Staples Lewis (1898–1963) niet iemand zijn die er ‘nederig’ uitziet zoals wij dat tegenwoordig begrijpen: ‘een soort glibberig, zalvend persoon die voortdurend tegen je zegt dat hij natuurlijk van nul en generlei belang is.’ Het enige wat je waarschijnlijk opmerkt, is dat hij opgewekt en intelligent is, en oprechte belangstelling heeft voor wat je hem te zeggen hebt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het bewustzijn en het gevoel van onbeduidendheid van de eigen morele waarde in vergelijking tot de wet is de nederigheid of deemoed (humilitas moralis).
Immanuel Kant in Die Metaphysik der Sitten (1797)
Er is (…) een deugd die door nadenken tot ontwikkeling komt: dat is de nederigheid.
André Comte-Sponville in Kleine verhandeling over de grote deugden (1995, 2008)
Wijsheid is het kind van integriteit.
Stephen R. Covey in The 8th habit. From effectiveness to greatness (2004)
Het onwaarschijnlijk succesvolle boek The 7 habits of highly effective people (1989) van leiderschapsgoeroe Stephen Covey werd ongelukkig vertaald met De zeven eigenschappen van effectief leiderschap (1993), maar werd ook in Nederland een bestseller. In 2004 kwam Covey met een opvolger, die door de verkeerde start wel vertaald moest worden als De 8ste eigenschap. Het wezenlijke aan de aanpak van Covey is niet dat hij met makkelijke, online in te vullen testjes nagaat of u wel de ‘eigenschappen’ hebt om ‘effectief’ te worden. Het gaat er juist om de principes te ontdekken die ons handelen en samenleven bepalen, om er vervolgens een gewoonte (‘habit’) van te maken om daar naar te leven.
Pas wanneer wij de informatie en kennis die wij hebben, inzetten voor doelen en principes die dat waard zijn, is er sprake van wijsheid. Daarvoor is integriteit nodig: het vasthouden aan de juiste principes. Maar daar is de ‘afstamming’ nog niet mee ten einde. Want integriteit is zelf weer het kind van moed en nederigheid. Eigenlijk, zegt Covey, is nederigheid de moeder van alle deugden, want dat houdt de erkenning in van het feit dat er wetten en principes zijn die het universum beheersen. En niet wijzelf.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media