Vragen

Veel woorden voor iets nodig hebben betekent meestal dat je er als mens maar weinig van begrijpt.

Augustinus in Belijdenissen (378-379 n.Chr., 2009)

In zijn ‘autobiografie’ dankt Augustinus de Heer dat de woorden van Zijn Heilige Schrift hebben ‘aangeklopt bij zijn hart’. Hoewel de Bijbel bepaald geen dun boek is, stelt Augustinus dat het zoeken meer woorden nodig heeft dan het vinden, het vragen langer van stof is dan het verkrijgen en een hand drukker in de weer is als ze aanklopt dan wanneer ze ontvangt. En hij leest nu de belofte dat wie vraagt zal krijgen, wie zoekt zal vinden en dat er wordt opengedaan voor wie aanklopt.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

In een filosofisch gesprek wordt een opvatting niet verdedigd, maar onderzocht.

Kristof Van Rossem in Het filosofisch gesprek – de basis (2020)

In zijn boek over het filosofisch gesprek vergelijkt de Vlaamse filosoof Kristof Van Rossem het voeren van een filosofisch gesprek met de muziek van een zigeunerorkest. Om zo’n gesprek te voeren moeten de betrokkenen een zekere ‘emotionele afstand’ hebben tot het onderwerp, zodat ze het probleem van verschillende kanten kunnen bekijken. Het filosofisch gesprek onderscheidt zich dus nadrukkelijk van een discussie of een debat, waarin het gaat om het overtuigen van anderen. Daarom heb je in een filosofisch gesprek een ‘houding van beschikbaarheid’ om aandacht en tijd te hebben voor het onderzoeken van de vraag die aan de orde is.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Beleef heden de vraag.

Rainer Maria Rilke in Brieven aan een jonge dichter

Volgens Sigmund Freud stond de dichter Rainer Maria Rilke ‘nogal hulpeloos’ in het leven. Gelukkig was hij intens bevriend met Lou Salomé, voor wie ook Friedrich Nietzsche ooit een grote (onbeantwoorde) liefde koesterde. Zij was Rilkes muze én zorgzame moeder, volgens Freud. Hoewel Rilke in zijn denken overeenkomsten vertoonde met Schopenhauer en Nietzsche, wist hij de dingen niet zo zeker als die twee polemische filosofen.

‘Wees geduldig jegens alles wat nog onduidelijk is in je hart / en probeer van de vragen zelf te genieten. // Zoek heden niet naar de antwoorden, / die kunnen je niet gegeven worden, / want je zou niet in staat zijn ze te beleven. / En je moet juist alles beleven. / Beleef heden de vraag.’

Probeer het eens, zou ik zeggen. Ja en nee heb je.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Wees geduldig jegens alles wat nog onduidelijk is in je hart.

Rainer Maria Rilke in Brieven aan een jonge dichter (1903–1908, 2012)

Rainer Maria Rilke (1875–1926) wordt beschouwd als een van de belangrijkste lyrische dichters in de Duitse taal. Daarnaast schreef hij veel brieven, waarvan een deel ook in Nederlandse vertaling is verschenen. Rilkes denken toont verwantschap met twee grote filosofen uit zijn tijd, Arthur Schopenhauer en met name Friedrich Nietzsche, met wie hij nog een andere fascinatie deelde. Hij werd namelijk op 22-jarige leeftijd verliefd op Lou Salomé, die ook de grote (onbeantwoorde) liefde in Nietzsches leven was. Lou Salomé leerde later de psychoanalyse kennen van Freud zelf, die bij haar dood schreef: ‘Voor de grote dichter Rainer Maria Rilke, die nogal hulpeloos in het leven stond, is zij zowel muze als zorgzame moeder geweest.’

Anders dan bij Nietzsche, die de vanzelfsprekendheden van het westerse christendom en de wetenschap afwees, maar nieuwe waarheden verkondigde, vraagt Rilke om een andere houding in tijden van onzekerheid: ‘Wees geduldig jegens alles wat nog onduidelijk is in je hart / en probeer van de vragen zelf te genieten. // Zoek heden niet naar de antwoorden, / die kunnen je niet gegeven worden, / want je zou niet in staat zijn ze te beleven. / En je moet juist alles beleven. / Beleef heden de vraag.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Een socratisch gesprek is niet alleen een poging om gezamenlijk te denken, maar ook om te denken wat we gemeenschappelijk hebben.

Dries Boele in ‘Bij wijze van gespreksleiding’ in Het socratisch gesprek (Delnoij en Van Dalen, 2003)

In een socratisch gesprek wordt geprobeerd een wezenlijke vraag te beantwoorden door te reflecteren op een concreet voorbeeld dat door een van de deelnemers wordt ingebracht. Het gekozen voorbeeld om te onderzoeken moet op een of andere manier een antwoord geven op de fundamentele vraag. Met behulp van vragen proberen de andere deelnemers vervolgens als het ware een ‘filmpje’ van de gebeurtenis voor ogen te krijgen. Maar is dat wel mogelijk? Ieders perceptie en situatie zijn toch uniek? Dries Boele maakt duidelijk dat we bij een socratisch gesprek ook altijd moeten veronderstellen dat het mogelijk is om te spreken over het ‘vergelijkbare-in-ervaring’. Deelnemers moeten zich op grond van hun eigen ervaringen in wat ‘vergelijkbare’ situaties lijken, kunnen verplaatsen in de positie van de voorbeeldgever. Pas dan kun je verder met een gezamenlijk onderzoek naar de argumenten voor en tegen het antwoord.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De vraag is de poging met de ander iets te delen wat ons aan de eenzaamheid ontrukt.

Edmon Jabès in Le livre des questions (1963), geciteerd in Hermsen – Stil de tijd (2009)

Tijdens de Suezcrisis moest de in Egypte geboren Joodse dichter Edmond Jabès (1912–1991) zijn land verlaten. De rest van zijn leven woonde hij in ballingschap in Frankrijk. In Het boek der vragen zet hij allerlei genres in, van dialogen tot aforismen, rond de vraag: ‘hoe te zeggen wat eigenlijk niet gezegd kan worden.’ Het maakte veel indruk op Franse denkers als Derrida, Levinas en Blanchot.

Volgens Jabès is de vraag een vorm van ballingschap. De vraag legt niets vast, maar breekt juist dingen open. Daarmee verliezen we wel onze zekerheden en overtuigingen. Maar de vraag kan ons ook verlossen uit de eenzaamheid van het individuele bestaan. ‘De vraag, alle vragen zijn altijd vragen van eenzaamheid. Omdat wij de eenzaamheid willen ontvluchten, formuleren wij vragen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Een fijn gesprek kan eenzaamheid tegengaan, de dag inhoud geven en mooie ontmoetingen tot stand brengen.

Marja Havermans en Aagje van der Vossen in Spreken is zilver, vragen is goud. In dialoog met ouderen (2014)

In het voorwoord bij hun fraai vormgegeven boek Spreken is zilver, vragen is goud (2014) merken praktisch filosofe Marja Havermans en stervensbegeleidster Aagje van der Vossen op dat het kenmerkend is voor een dialoog dat de gespreksdeelnemers gezamenlijk tot resultaten en inzichten komen ze die ieder voor zichzelf niet zouden bereiken. Zij presenteren een aantal vormen waarin dit kan plaatsvinden, onder andere het socratisch gesprek. Bij al deze vormen blijven de voorwaarden van de dialoog van kracht:

  1. luister goed naar elkaar;
  2. schort je eigen oordeel op;
  3. stel vooral vragen;
  4. toon belangstelling voor de ander en probeer iets van hem/haar te leren;
  5. spreek je twijfels uit als je die hebt;
  6. formuleer zo kort, zo helder en zo concreet mogelijk;
  7. wees eerlijk;
  8. neem de tijd.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Kenmerkend voor een dialoog is dat de gespreksdeelnemers gezamenlijk tot resultaten en inzichten komen ze die ieder voor zichzelf niet zouden bereiken.

Marja Havermans en Aagje van der Vossen in Spreken is zilver, vragen is goud. In dialoog met ouderen (2014)

In het voorwoord bij hun fraai vormgegeven boek merken praktisch filosofe Marja Havermans (1956) en stervensbegeleidster Aagje van der Vossen (1961) op dat er bij allerlei onderwerpen die ouderen betreffen vaak over ouderen wordt gesproken, maar zelden of nooit door ouderen. Zij presenteren een aantal vormen waarin gesprekken met ouderen kunnen plaatsvinden, onder andere het socratisch gesprek. Bij al deze vormen blijven de voorwaarden van de dialoog van kracht:
1. deelnemers moeten heel goed naar elkaar luisteren;
2. deelnemers schorten hun eigen oordeel op;
3. het stellen van vragen staat voorop;
4. de deelnemers hebben de juiste gesprekshouding: ze hebben belangstelling voor elkaar en willen iets van elkaar leren of samen tot nieuwe inzichten komen;
5. het is goed om twijfels uitspreken;
6. deelnemers spreken kort en helder en zo concreet mogelijk;
7. deelnemers zijn eerlijk;
8. de deelnemers hebben of nemen de tijd.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Waarom. Vraag dat altijd drie keer achter elkaar, dan zijn veel dingen in het leven opeens niet meer zo vanzelfsprekend als ze lijken.

Ricardo Semler in NUzakelijk.nl / Edo van der Goot (26 juni 2014)
Een van de waaromvragen die je je in deze tijd moet stellen, is waarom bedrijven altijd alleen maar willen groeien. Alleen kankercellen willen dat. En waarom willen bedrijven eigenlijk alleen maar steeds meer geld? Onder meer vanwege dit soort tegendraadse gedachten onderscheidt de Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler (geb. 1959) zich van zijn ‘concullega’s’. Aan de ene kant vindt hij dat gemiddeld zeventig tot tachtig procent van alle werknemers een flexibel contract moet hebben. De vakbonden leven te veel in het verleden waarin arbeiders beschermd moesten worden tegen wilde kapitalisten.
Daar staat tegenover dat hij veel radicaler is dan vakbonden durven als het gaat om de rechtvaardige verdeling van de welvaart. Bij zijn bedrijf Semco wordt 23 procent van de winst gelijkelijk verdeeld onder alle werknemers. Semler zelf krijgt daarvan evenveel als de schoonmaker. Toen Semler op zijn 21ste CEO werd van het familiebedrijf verbaasde hij zich erover dat mensen zonder plezier naar hun werk gingen. Daarom gaf hij zijn werknemers meer verantwoordelijkheid, vrijheid en macht dan de vakbonden ooit hadden gedroomd: geen vaste werktijden, de directie werd aangesteld en beoordeeld door de werknemers, en deze mochten zelfs de hoogte van hun eigen salaris bepalen. Het werk moest alleen op tijd af zijn. Het heeft Semco en zijn werknemers geen windeieren gelegd: productiviteit en omzet groeiden sterk.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Enige tijd geleden drong het tot mij door dat de wijste mensen die ik ken, allemaal één ding gemeen hebben: ze zijn gulzig op zoek naar wijsheid.

Jeff Myers in Finding the wise people (2001, lifeway.com)

Leiderschapscoach Jeff Myers geeft zelf toe dat het voor de hand lijkt te liggen, maar voegt daaraan toe dat het dat niet is. Je moet namelijk nederig te zijn om bij anderen te rade te gaan, en dus voortdurend vechten tegen je eigen trots en zelfgenoegzaamheid.

Myers heeft nog een tip hoe je kunt uitvinden welke ‘Salomo’s’ er in je omgeving zijn. Je moet de volgende vragen stellen:
  • Wie weet wat jij moet weten?
  • Wie doet wat jij graag wilt doen?
  • Wie kent jou beter dan jijzelf?
  • Wie geeft je eerlijke, constructieve feedback?
  • Wie kan je bemoedigen en begeleiden?
Als je antwoord hebt gevonden op deze vragen, moet je uitvinden hoe je van deze mensen kunt leren. Hun boeken lezen, kijken wat ze doen, e-mailen, bellen, met ze gaan lunchen, en vooral: vragen stellen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De filosoof behandelt een vraag zoals een ziekte.

Ludwig Wittgenstein in Filosofische onderzoekingen (1953, 245)

In het boek Filosofie als levenshouding (2000) legt Joachim Leilich uit dat het woord therapie dubbelzinnig is als het wordt gecombineerd met een andere term: een drugtherapie wil je van de drugs afhelpen, maar in een aromatherapie worden aroma’s juist gebruikt om je te genezen. Voor vele zogenaamde filosofische practici is het een gegeven dat filosofie heilzaam kan zijn bij bijvoorbeeld levensproblemen of ethische vraagstukken.
Voor Wittgenstein was de filosofie eerder zelf de ziekte, of misschien het symptoom, veroorzaakt door ondoordacht taalgebruik. Hij meende dat het enige wat kon worden opgelost door filosofie de filosofie zelf was. Bij een succesvolle behandeling verdwijnt de vraag. Filosofie had dus alleen waarde als zelftherapie, als een tijdelijke ladder uit de afgrond, die je weg kon gooien als je weer met beide benen op de grond stond.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media