Derrida
We leven in een tijd die zichzelf ziet als overtuigingsloos.
Gerko Tempelman in Ongeneeslijk religieus (2018)
De ondertitel van het boek van filosoof en theoloog Gerko Tempelman is lastig weer te geven, omdat hij hierin een grapje uithaalt wat postmodernisten wel vaker doen: de doorhaling. In het lettertype van de rest van de omslag staat er: ‘Hoe God verdween uit onze wereld en waarom steeds meer filosofen zeggen dat-ie terug is.’ Vervolgens is ‘onze wereld’ als het ware met potlood doorgestreept en staat daarboven: ‘mijn leven.’ En beide lezingen dekken de lading. Het is een zeer persoonlijk verslag van zijn gelovige jeugd, zijn twijfels, maar ook zijn lezing van postmoderne denkers als Derrida en Caputo, die hij aardig toegankelijk weet te maken.
Het citaat is afkomstig uit een bespreking van de ideeën van Slavoj Žižek. Deze meent dat mensen tegenwoordig niet verlichter zijn dan vroeger, maar juist meer dan ooit blind zijn voor hun eigen overtuigingen, juist omdat ze menen ‘overtuigingsloos’ te zijn. Veel mensen zeggen nergens in te geloven, maar uit hun handelen blijkt onvermijdelijk het tegendeel. Daar blijkt dat we nog altijd door en door ideologisch zijn, onder meer in ons geloof in de vrije markt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De vraag is de poging met de ander iets te delen wat ons aan de eenzaamheid ontrukt.
Edmon Jabès in Le livre des questions (1963), geciteerd in Hermsen – Stil de tijd (2009)
Tijdens de Suezcrisis moest de in Egypte geboren Joodse dichter Edmond Jabès (1912–1991) zijn land verlaten. De rest van zijn leven woonde hij in ballingschap in Frankrijk. In Het boek der vragen zet hij allerlei genres in, van dialogen tot aforismen, rond de vraag: ‘hoe te zeggen wat eigenlijk niet gezegd kan worden.’ Het maakte veel indruk op Franse denkers als Derrida, Levinas en Blanchot.
Volgens Jabès is de vraag een vorm van ballingschap. De vraag legt niets vast, maar breekt juist dingen open. Daarmee verliezen we wel onze zekerheden en overtuigingen. Maar de vraag kan ons ook verlossen uit de eenzaamheid van het individuele bestaan. ‘De vraag, alle vragen zijn altijd vragen van eenzaamheid. Omdat wij de eenzaamheid willen ontvluchten, formuleren wij vragen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De ontwikkeling van het verstand leidt tot uitdroging van het leven, dat op zijn beurt het verstand weer heeft ingekrompen.
Georges Bataille in De innerlijke ervaring (1943)
De filosofie begint met zichzelf.
Elisabeth de Schipper in Heimgeführt. Über Aporie und Wirklichkeit (2010)
Hij, die handelend zichzelf naar het resultaat beoordeelt, komt er nooit toe iets te beginnen.
Søren Kierkegaard in Vrees en beven (1843)