Huwelijk

Een echt huwelijk, dat is een groot kunststuk. Maar ’t mislukt meestal.

Frederik van Eeden in Van de koele meren des doods (1900)

Omdat hij zelf op relationeel gebied nogal wat problemen had, besloot Frederik van Eeden (1860–1932) een roman over het huwelijk en de vrouw te schrijven. Dat werd Van de koele meren des doods (1900). Een van de personages lijkt daarin Van Eedens eigen opvattingen over het huwelijk te debiteren. Want ’t luistert nou, vindt Van Eeden, ‘er moet gloeiing, gisting bij de één, en gloeiing, gisting bij de ander’ zijn, ‘en dat tegelijk en dan voor goed’. Als die gloeiing en gisting er bij beide zijn, en goed zijn, en dat gebeurt niet vaak, dan is er binding, en daar komt ’t op aan. Dan heeft Van Eeden ten slotte nog een sombere boodschap voor wie ooit zijn grote liefde is verloren. ‘Je krijgt het niet tweemaal gloeiend in één leven, en wat ééns is afgebroken, welt nooit weer goed aaneen, ook niet meer aan anderen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Niet enkel voortplanten zul jij je, maar ook omhoog! En moge jou daarbij helpen de lusthof van het huwelijk.

Friedrich Nietzsche in Aldus sprak Zarathoestra (1883-1885)

In het lied Van kind en huwelijk in deel 1 van Aldus sprak Zarathoestra: een boek voor allen en voor niemand waagt de profeet zich aan ‘de rol van levensadviseur voor hogere mensen’ (Sloterdijk). Volgens hem wens je als je jong bent voor jezelf kind en huwelijk, maar hij vindt dat je je dan af moet vragen: ‘Ben jij een mens die zich een kind mag wensen? Ben jij de zegevierende, de zelfbedwinger, de gebieder der zinnen, de meester over je deugden.’ Blijkbaar is volgens Zarathoestra alleen de hogere mens (vaak onvertaald gelaten als Übermensch) gerechtigd om kinderen te krijgen. Als je nog jong bent, word je dus geacht je eerst ‘omhoog te planten’ voor je je ‘voort gaat planten’. Daarbij kan het ‘lusthof van het huwelijk’ je helpen om uiteindelijk jezelf tot een scheppende te scheppen, waarna je een nieuw schepsel op de wereld mag zetten. ‘Huwelijk: zo noem ik de wil om getweeën het ene te scheppen, dat meer is dan wie het schiepen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het huwelijk zal zich nooit uit iets anders vernieuwen dan waaruit het ware huwelijk altijd ontstaat: dat twee mensen elkaar hun Jij openbaren.

Martin Buber in Ich und Du (1923)

Volgens de Joodse denker Martin Buber (1878–1965) kunnen wij twee houdingen innemen ten opzichte van de wereld en elkaar, die samenhangen met de twee ‘grondwoorden’ die we kunnen spreken: Ik-Jij en Ik-het. Als we in de betrekking Ik-Het staan, delen we ons leven met de medemens in in twee duidelijk afgebakende gebieden: het Het van instellingen (in de zin van instituten of gewoonten) en het Ik van de gevoelens. Het Het-gebied is een ‘buiten’ waar we ons met allerlei doelen ophouden, bijvoorbeeld om er te werken, handel te drijven of te preken. Het Ik-gebied is het ‘binnen’ waar je leeft en weer op krachten komt na een verblijf in de instellingen. Hier geniet je van je haat en je lust of verdraag je je onlust. De afgrenzing tussen Ik en Het is het lastigst in stand te houden in het persoonlijk leven, waartoe ook het instituut van het huwelijk behoort. Dit kun je nooit werkelijk (nieuw) leven inblazen vanuit je gevoelens, want het is iets wat alleen door twee ‘Jijen’ kan worden opgebouwd. ‘Dit is het metafysische en metapsychische feit van de liefde, die door de liefdes-gevoelens slechts wordt begeleid.’ (cursivering TM)

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het is bespottelijk te beweren dat deugd geen eigenschap van vrouwen is.

Plutarchus in Gesprek over de liefde (Huwelijk – moraal en praktijk)

Hij was afkomstig uit Boeotië, in het midden van Griekenland, en heette eigenlijk Ploutarchos, maar is bekend geworden onder de Romeinse naam Plutarchus (ca. 46–120 n.Chr.), die hij kreeg van een Romeinse vriend die verkeerde aan het hof van keizer Vespasianus. Plutarchus was al in die tijd een veelgelezen auteur van een verzameling ‘Parallelle levens’, een reeks met veel anekdotes gelardeerde levensbeschrijvingen van telkens een grote Griek en een grote Romein die een zekere verwantschap met elkaar hadden.

De dialoog waaruit het citaat afkomstig is, heeft meer weg van een monoloog, waarin hij onder andere het huwelijk verdedigt tegen de ‘knapenliefde’. Zelf is hij gelukkig getrouwd met een ontwikkelde vrouw, Timoxena, en heeft hij een voor die tijd behoorlijk vooruitstrevende opvatting over vrouwen. Zo vindt hij het ‘al te dol’ dat velen de ‘vrouwelijke natuur’ eerst de hemel in prijzen, maar vervolgens beweren dat zij niet in staat zou zijn tot werkelijke vriendschap. ‘Een vrouw houdt toch van haar man en kinderen!’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het huwelijk is de moeilijkste spirituele oefening die er bestaat.

Leonard Cohen, geciteerd door Rebecca De Mornay in I’m Your Man – Het leven van Leonard Cohen van Sylvie Simmons (2012)

De Canadese dichter en singer-songwriter Leonard Cohen (geb. 1934) leefde jarenlang in een boeddhistisch klooster in Amerika. De componist en tekstschrijver van onder meer het vele malen gecoverde ‘Hallelujah’ was nooit getrouwd, maar had verschillende min of meer langdurige relaties met vrouwen, over/voor wie hij vaak liedjes schreef (‘Suzanne’; ‘So long, Marianne’). Een van zijn liefdes gold de Amerikaanse filmster Rebecca De Mornay. Zij vertelt dat Cohen hun relatie beëindigde op het moment dat hij ontdekte dat zij verlangde wat hij haar niet kon geven: een huwelijk en een gezinsleven met kinderen. Desgevraagd legde hij haar uit wat hij bedoelde met zijn uitspraak dat het huwelijk de moeilijkste spirituele oefening is die er bestaat. Mensen vroegen hem vaak hoe hij het uithield daar in dat klooster op een afgelegen plek op Mount Baldy, en hoe hij daar uren, weken, maanden aan één stuk stil kon blijven zitten. Maar volgens Cohen is dat nog niets vergeleken met het huwelijk: ‘Als je je huwelijk werkelijk bewust ervaart, dan is dat een en al zelfreflectie, continu. Met andere woorden: wie jij bent, zie je weerspiegeld in je partner, dagelijks, elk uur, elke minuut. Wie houdt dat vol?’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De geslachtsgemeenschap in het huwelijk vormt juist het begin van vriendschap, je zou het een gezamenlijke inwijding in grote mysteries kunnen noemen. Genot is vluchtig, maar het is wel de kiem waaruit iedere dag weer achting, sympathie, wederzijdse geneg

Plutarchus in Gesprek over de liefde (Huwelijk – moraal en praktijk)

Over de schrijver van de gekoppelde levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen in de Bioi Paralleloi is zelf niet veel bekend. Plutarchus werd ongeveer in het jaar 47 geboren in Chaironeia in Centraal-Griekenland. Hij studeerde aan de Akademie van Plato in Athene en ontwikkelde zich vooral als diplomaat. Lange tijd was hij een van de twee priesters in de tempel van Apollo in Delphi. Er zijn aanwijzingen dat hij door keizer Trajanus tot consul en door Hadrianus zelfs tot procurator van Griekenland werd benoemd.
In de dialoog (die meer een monoloog is) Gesprek over de liefde verdedigt Plutarchus onder andere het huwelijk tegen de ‘knapenliefde’. Zelf is hij gelukkig getrouwd met Timoxena, een ontwikkelde vrouw. Hoewel ook voor hem de man het hoofd van het gezin is, zegt hij dat het ‘bespottelijk’ is om ‘te beweren dat deugd geen eigenschap van vrouwen is.’ Voor hem is dan ook geen vorm van vriendschap ‘zo mooi, zo waardevol en zo benijdenswaardig als wanneer man en vrouw in de beste harmonie samen een huisgezin vormen’. Ter illustratie is de dialoog opgenomen in een raamvertelling waarin een jongeman uiteindelijk zijn (oudere, mannelijke) minnaars ontvlucht en trouwt met een (oudere) weduwe.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media