De geslachtsgemeenschap in het huwelijk vormt juist het begin van vriendschap, je zou het een gezamenlijke inwijding in grote mysteries kunnen noemen. Genot is vluchtig, maar het is wel de kiem waaruit iedere dag weer achting, sympathie, wederzijdse geneg

Plutarchus in Gesprek over de liefde (Huwelijk – moraal en praktijk)

Over de schrijver van de gekoppelde levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen in de Bioi Paralleloi is zelf niet veel bekend. Plutarchus werd ongeveer in het jaar 47 geboren in Chaironeia in Centraal-Griekenland. Hij studeerde aan de Akademie van Plato in Athene en ontwikkelde zich vooral als diplomaat. Lange tijd was hij een van de twee priesters in de tempel van Apollo in Delphi. Er zijn aanwijzingen dat hij door keizer Trajanus tot consul en door Hadrianus zelfs tot procurator van Griekenland werd benoemd.
In de dialoog (die meer een monoloog is) Gesprek over de liefde verdedigt Plutarchus onder andere het huwelijk tegen de ‘knapenliefde’. Zelf is hij gelukkig getrouwd met Timoxena, een ontwikkelde vrouw. Hoewel ook voor hem de man het hoofd van het gezin is, zegt hij dat het ‘bespottelijk’ is om ‘te beweren dat deugd geen eigenschap van vrouwen is.’ Voor hem is dan ook geen vorm van vriendschap ‘zo mooi, zo waardevol en zo benijdenswaardig als wanneer man en vrouw in de beste harmonie samen een huisgezin vormen’. Ter illustratie is de dialoog opgenomen in een raamvertelling waarin een jongeman uiteindelijk zijn (oudere, mannelijke) minnaars ontvlucht en trouwt met een (oudere) weduwe.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media