Instinct

De mens is bangig en geneigd zich verontschuldigen; hij kent geen trots meer; hij waagt het niet ‘ik denk’, ‘ik ben’ te zeggen, maar haalt een of andere heilige of wijsgeer aan.

Ralph Waldo Emerson in Essays (1841)

Dat Amerika een land is geworden waar de arrogantie regeert, is in ieder geval mede te danken aan de scherpe essays en vele lezingen van Ralph Waldo Emerson (1803–1882). Voor hem is de bron of het wezen van zowel genialiteit als deugd en leven, de spontaniteit of het instinct. Hij ziet het als een goddelijke opdracht om de alledaagse menselijke motieven te negeren en alleen op zichzelf te vertrouwen. Hij spuugt op wat ‘samenleving’ heet: ‘De kracht en het hart van de mens lijken eruit gerukt te zijn en we zijn angstige, moedeloze jammeraars geworden. We zijn bang voor de waarheid, bang voor het lot, bang voor de dood en bang voor elkaar.’
Tegenwoordig zeggen we vaak dat Amerikanen zo veel ondernemender zijn dan Europeanen, maar in de tijd van Emerson was dat nog anders. Toen gaf iemand die niet met zijn eerste bedrijfje meteen slaagde, het ook meteen op. En destijds vond men iemand die failliet ging, ook definitief geruïneerd. Ook daarom pleit Emerson voor een revolutie ‘in elke instelling en in alle relaties tussen mensen onderling’. De mens moet erop vertrouwen dat hij het ‘vleesgeworden woord’ is, ‘geboren om de naties genezing te brengen’. En een zachte heelmeester bleek Amerika niet te zijn. De rest is geschiedenis.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ik zou het anderen best willen nazeggen, dat wij ons in de liefde gedragen als dieren, maar als dat zo is, vind ik ons verlegen en vlak, behoedzaam, stijf, prozaïsch en grijs, zonder de heroïek die het instinct beveelt en verwoest.

Michel Serres in En amour, sommes-nous des bêtes? (2002)

Het is een filosofisch cliché dat alleen de geslachtelijke liefde de geleerde mens nog met de dieren verbindt. Immanuel Kant en vele andere filosofen meenden dat de mens zich grotendeels aan het animale kan onttrekken, alleen niet waar het de seksualiteit betreft. Serres meent echter dat als je ziet waar veel dieren eigenlijk toe bereid zijn om de liefde te bedrijven, je wel onder de indruk moet raken. Walvissen zwemmen van de Beringstraat naar de Golf van Californië omdat die omgeving geschikter is voor hun voortplanting. Zalmen zwemmen tegen woeste stromen in, wolven huilen dag en nacht als de wolvinnen loops zijn, wapitiherten en leeuwen vechten tot bloedens toe om een wijfje. De fregatvogel danst en zingt zeer verfijnd om een partner te verleiden. ‘En hoeveel menselijke mannetjes accepteren het dat hun vrouwtjes hen, in ruil voor een snelle coïtus, wurgen, zoals de bidsprinkhaan?’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media