Al bestond God wel, daar zou niets mee veranderen.

Jean-Paul Sartre in Over het existentialisme (1965)

In het boekje waarin hij het existentialisme een humanisme noemt, stelt Sartre (1905-1980) dat het slechts een poging is ‘om uit een steekhoudend atheïsme alle consequenties te trekken’. De existentialisten maken zich niet druk om het vinden van bewijzen dat God niet bestaat, want zijn al dan niet bestaan is het probleem niet. ‘De mens dient zichzelf te hervinden en zich te realiseren dat niets hem van zichzelf kan redden.’ Christenen die het existentialisme een uiting van ‘wanhoop’ noemen, zijn onwaarachtig, want het is een optimisme, ‘een leer van de actie’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media