Wieland

De filosofie zou zich als geneeskunde van de ziel nog wel kunnen handhaven, omdat de gezonden dan zouden weten dat ze hun niet tot last zal zijn.

Christoph Martin Wieland in Filosofie als levenskunst en geneeskunst van de ziel (1778)

In de uitstekende bloemlezing Over levenskunst – De grote filosofen over het goede leven (2002) heeft Joep Dohmen ook plek ingeruimd voor denkers die de gedachte dat de wijsbegeerte de mensen de kunst van het leven zou kunnen bijbrengen nogal pretentieus achten. Zo meent de Duitse schrijver Christoph Martin Wieland (1733–1813) dat mensen al duizenden jaren hebben geleefd voordat iemand op het idee kwam dat leven een kunst zou kunnen zijn. De natuur leert immers iedereen hoe te leven, al is dat leven niet altijd naar de zin van filosofen.
Nu is onze maatschappij verpest door de ‘verfijning’, en zijn lichaam en ziel volkomen ten onrechte gescheiden geraakt, en daar komt veel ellende van. Dan moet de levenskunst wel ‘oplappen en stutten, smeren en kwakzalven zo goed ze kan’ en dan is de filosofie dus ‘medicijn voor de ziel’. Maar zoals alle kunsten doet ook de filosofie zich graag belangrijker voor dan ze is en wil ze haar eigen markt scheppen door niemand toe te staan gezond te zijn: ‘Volgens haar leerstellingen en haar ideaal van gezondheid is de hele aarde één groot gekken- en ziekenhuis en verkeert niemand in zo’n blakende gezondheid dat hij haar voorschriften zou kunnen ontberen.’ Gelukkig ziet Wieland dat de natuur en de mensen zich daar niets van aantrekken en al die filosofische traktaten gewoon ongelezen laten.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media