Er bestaat geen noodlot dat niet door verachting kan worden overwonnen.

Albert Camus in De myte van Sisyfus. Een essay over het absurde (1942, 1985)

Doordat hij tot in zijn dood doorging met het tarten van de goden werd Sisyfus, de mythische stichter en koning van Korinthe, door hen veroordeeld om in de onderwereld voor eeuwig een rotsblok omhoog te rollen naar de top van een berg, waar het topzwaar weer omlaag rolde en hij opnieuw moest beginnen. De Franse filosoof en Nobelprijswinnaar Albert Camus (1913–1960) koos Sisyfus als beschermheer voor het door hem aangehangen ‘absurdisme’.
Op de vraag naar de zin van het leven, zijn volgens Camus drie keuzes mogelijk: een escapistische zin –zoals een god of een ideaal –, zelfmoord, of doorgaan met leven in het besef dat dat zonder betekenis is. Wie voor de laatste mogelijkheid kiest, is in de ogen van Camus een ‘absurde held’. Dat is Sisyfus bij uitstek, want hij wéét bij het omhoogduwen van de steen dat die weer naar beneden zal rollen. En als dat gebeurt, en hij de top verlaat, daalt hij langzaam af. Op dat moment staat hij volgens Camus boven zijn noodlot en is hij sterker dan zijn rots. ‘Het heldere inzicht dat [volgens de goden] de oorzaak zou moeten zijn van zijn kwelling, schenkt hem tegelijk zijn overwinning.’ Camus sluit af met de vreugdevolle gedachte dat we ons moeten voorstellen dat Sisyfus gelukkig is.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Thema's:
Denkers: