In het hart van de machtsverhouding bevindt zich als een voortdurende uitdaging het verzet van de wil en de compromisloze vrijheid.

Foucault, Michel in ‘Hoe wordt macht uitgeoefend’ in Comenius (1987)

Vrijwel gelijktijdig met het overlijden van de Franse filosoof Michel Foucault (1926–1984) verschenen het tweede en derde deel van zijn in 1976 gestarte drieluik over De geschiedenis van de seksualiteit. Voor veel Foucault-adepten waren deze werken nogal een schok. Niet alleen was de stijl veel toegankelijker dan zijn eerdere studies naar de machtsmechanismen van de menswetenschappen, maar ook hield hij plotseling een pleidooi voor ‘de zorg voor zichzelf’ (de titel van het derde deel). Daarmee was hij medeverantwoordelijk voor een terugkeer van het thema van de levenskunst in de filosofie en het maatschappelijk debat.
Hadden velen uit het eerdere werk van Foucault menen te moeten opmaken dat ‘het subject’, de mens, een willoos slachtoffer van maatschappelijke machtsmachinaties was, nu blijkt er plotseling een compromisloze, ‘onbuigzame’ vrijheid te bestaan. Maar, zegt Foucault, misschien kunnen we nog beter spreken van een ‘agonisme’, een neologisme dat hij omschrijft als ‘een relatie die tegelijkertijd door wederzijdse aansporing en door strijd wordt gekenmerkt’. Hoe meer verzet, hoe meer macht – hoe meer macht, hoe meer verzet.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media