Tevredenheid

Indien je welgemoed en tevreden wilt leven, onderneem dan weinig.

Democritus

De Romeinse filosoof-keizer Marcus Aurelius (121-180 n.Chr.) liet een slaaf – in het Grieks – alle ideeën noteren die hem bij het leven in het algemeen en bij het regeren in het bijzonder konden steunen. Dikwijls waren dat woorden van anderen die hij zich eigen had gemaakt, zoals dit idee van de Griekse filosoof en astronoom Democritus van Abdera (ca. 460-356 v.Chr.). In dit geval wilde de keizer de gedachte wel annoteren, want hij vond dat je nog beter kunt zeggen: ‘Doe alleen wat nodig is.’ En hoe weet je wat er nodig is? Door de rede. Die vertelt een ‘rechtgeaard burger’ wat noodzakelijk is, en je hoeft dan ook alleen in actie te komen wanneer de rede daarom vraagt. Het is vervolgens dus zaak om je bij alles wat je doet af te vragen of het wel nodig is, en zelfs bij alles wat je denkt of die gedachten wel nodig zijn. Zo stemt het onze geest tevreden: ‘Mijn daden zijn gering in tal, maar wat ik doe is welgedaan.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Men kan zeer wel verdedigen dat het schriele, zuinige, verzuurde, bekrompen calvinisme, zoals ik dat aan den lijve heb mogen ervaren, eerder bij Seneca vandaan komt dan uit het Woord.

Maarten ’t Hart in ‘Calvijn haalde zijn benepen zuinigheid niet uit de Bijbel’, NRC Handelsblad, 10 juli 2009

Erasmus, die een uitgave van het werk van Seneca bezorgde, had al opgemerkt dat Seneca op een christelijke manier schrijft. Erasmus had andere humanisten opgeroepen om zijn werk te verbeteren en het was de jonge, van huis uit rooms-katholieke humanist ‘Jehan Cauvin’ die zo stoutmoedig was om daaraan gehoor te geven. Hij publiceerde een commentaar op De clementia (Over de mildheid, barmhartigheid) van de Romeinse wijsgeer. Volgens Maarten ’t Hart werd Calvijn door Seneca geïnspireerd tot zijn strijd tegen ‘elke vorm van genieten, elke uiting van levensvreugde, alle tekenen van wuftheid, pronkzucht, pracht en praal’. Seneca was tegen dansen en muziek, waarschuwde voor het gevaar van verliefdheid en omarmde deugden als zuinigheid, tevredenheid met het eigen lot, passieloosheid, enzovoort. Alleen de ‘walgelijke’ predestinatieleer – de overtuiging dat iedereen al is voorbeschikt voor zaligheid of niet, los van zijn daden en deugden – ontleende Calvijn niet aan Seneca. ‘Die heeft de afknijper uit Genève zelf bedacht (ze is namelijk totaal on-Bijbels).’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media