Wantrouwen

Het is smadelijker je vrienden te wantrouwen, dan door hen bedrogen te worden.

François de La Rochefoucauld in MaximenBespiegelingen over menselijk gedrag (1664, 2008)

De Franse schrijver François VI, hertog van La Rochefoucauld (1613–1680) is vooral bekend van zijn Réflexions ou sentences et maximes morales of kortweg Maximen, die in 1664 eerst in Nederland werden uitgegeven. Met die verzameling korte, bondige uitspraken over deugd en moraal wordt hij wel beschouwd als de uitvinder van het genre van het aforisme.

Er wordt ook wel van hem gezegd dat hij de ‘filosoof van de eigenliefde’ is, maar hij toont aan dat veel menselijk handelen voortkomt uit egoïsme, maar nog niet alles. Weliswaar schrijft hij in een maxime: ‘Wat de mensen vriendschap hebben genoemd is niets anders dan een overeenkomst, een wederkerig ontzien van elkaars belangen, en een uitwisseling van goede diensten, het is kortom alleen een handel, waarbij het eigenbelang altijd iets denkt te winnen.’ Toch geloofde hij wel degelijk in ‘werkelijke’ vriendschap, al is die volgens hem nog zeldzamer dan werkelijke liefde. Je mag hem daardoor eerder een moralist dan een cynicus noemen. Dat geloof in een ware vriendschap blijkt uit het citaat op de voorkant, en bijvoorbeeld ook uit de uitspraak: ‘Als onze vrienden ons bedrogen hebben, dienen we onverschillig te zijn voor hun blijken van vriendschap, maar gevoelig voor hun tegenslagen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Liefde gelooft alles en wordt toch nooit bedrogen.

Søren Kierkegaard in Daden van liefde (1847)

Hoofdstuk 2 van het tweede deel van het meesterwerk over de liefde van de Deense denker Søren Kierkegaard (1813–1855) begint met een citaat uit het beroemde dertiende Bijbelhoofdstuk van de eerste brief aan de Korintiërs waarin van de liefde wordt gezegd: ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.’
Om uit te leggen waarom de liefde nooit bedrogen wordt terwijl ze toch alles gelooft, zet Kierkegaard de ‘ware liefdevolle’ af tegen het wantrouwen en het bedrog. Om te beginnen gaat het bij het geloven van de liefde niet om twee verschillende zaken, het handelen (geloven) en reflectie (wijsheid), maar om een en hetzelfde. ‘Wijs gesproken’ is alles geloven het domste wat je kunt doen. Het weten vertelt ons dat er altijd ten minste twee mogelijkheden zijn: iemand kan oprecht zijn of je bedriegen, maar het weten kan je niet vertellen wat er nu en hier het geval is. Het wantrouwen besluit daarom niemand meer te geloven, maar kan daarin bedrogen worden. De liefde kiest ervoor iedereen te geloven, maar als zij op een bedrieger stuit, bedriegt die alleen zichzelf. Want de ware liefdevolle geeft hem zijn liefde toch wel.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media