Omnis comparatio claudicat’ (‘Elke vergelijking gaat mank’)

Latijns spreekwoord

‘Natuurlyk,’ zegt Multatuli (1820-1887) in Idee 134, ‘anders was ’t similitudo. Gelykheid zou de Gelykenis doen vervallen.’ Maar hij vindt ook dat je bij het proberen te begrijpen van de bedoeling van iemand die een vergelijking, gelijkenis of parabel gebruikt ‘van goeden wille’ moet zijn. Hij geeft het voorbeeld van een vrouw die de ‘schone parabel van Jezus over het ’t berouwhebbend kind’ (Lucas 15:11-32) verwerpt omdat het immers gaat over een verloren zoon en zij is zelf een dochter… ‘Zo-iets ontmoet men veel, en ik houd er niet van.’
De Vlaamse dichter Omer Karel De Laey (1876-1909) gebruikt het spreekwoord in een gedicht (‘Latijn’) over Dijks, een student ‘die bitter / weinig geestvermogens had, / maar, benevens sterke vuisten, ’n fameuze maag bezat’. Hij wordt door zijn vrienden ook wel ‘porcus’ (‘of – in ’t Vlaemsch gesproken – zwijn’) genoemd.

’k Zou mij wreken, bloedig wreken,
hadde ik niet onthouden dat,
zeide Dijks gelaten, omnis
comparatio claudicat.
Dit bewijst, hoe door de kennis
van drie woordekens Latijn,
de geringste geesten zelve,
philosophen kunnen zijn.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Thema's:
Denkers: