Aandacht

Ik wil … dat de dood mij aantreft terwijl ik kool plant …

Michel de Montaigne in Op dood of leven (1995)

Volgens de Franse ‘uitvinder van het essay’ Michel de Montaigne (1533–1592) is de dood wel het einde, maar niet het doel-einde van het leven. ‘Het is de afloop, de afsluiting van het leven, maar niet dat waar het naar streeft. Het leven moet op zichzelf gericht zijn, zichzelf tot doel hebben’ (Ik ben nogal klein van stuk, 1997). Het besef van je eindigheid betekent voor hem dan ook niet dat je achter de geraniums moet gaan zitten wachten op de dood. Hij pleit ervoor bezig te zijn en bezig te blijven, ook in het licht van dit nakende einde, ‘en onze taken in het leven zo lang mogelijk te blijven doen’, zoals werken in je moestuin. We moeten ons daarom niet om de dood bekommeren ‘en nog minder om het feit dat mijn plantjes nog niet staan’. Het komt er op aan dat werken in je tuin met je volle aandacht (‘mindfulness’ avant la lettre) en zorgvuldig te doen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Je kunt het spel Mindball niet winnen als je echt je best doet het te winnen.

Edward Slingerland in Proberen niet te proberen – Waarom alles beter gaat als je het niet te graag wilt (2014)

Bij het spel Mindball krijgen twee spelers aan weerszijden van een tafel elektroden op hun hoofd die algemene patronen van elektrische activiteit meten. Tussen hen in ligt een metalen bal die ze mentaal naar de andere kant van de tafel moeten duwen. De bal beweegt echter alleen als hun brein de combinatie van alfa- en thètagolven vertoont die samenhangen met ontspanning. Je kunt het spel dus alleen winnen als je probeert niet te proberen het te winnen. Deze paradox kenmerkt volgens de Amerikaanse sinoloog Edward Slingerland de discussies in de oude Chinese filosofie rond begrippen als woe wei. Woe wei is een toestand waarin je ‘moeiteloos leeft’. Het paradoxale is hoe je moeite kunt doen om die toestand van moeiteloosheid te bereiken. De oude Chinezen waren daar zelf ook niet uit. In de verschillende stromingen, zoals het confucianisme, het taoïsme en het zenboeddhisme verschilt de nadruk die ligt op gevoel en verstand, en of je woe wei kunt bereiken door spontane verlichting of noeste arbeid. Slingerland geeft al met al een historisch en oosters-filosofisch fundament voor de ook in het Westen opgekomen aandacht voor aandacht, bewustzijn, flow en mindfulness.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media