Introspectie

‘Zich-zelf goed kennen’ betekent noodlottigerwijs tegenover zichzelf het gezichtspunt innemen van iemand anders.

Jean-Paul Sartre in Het Ik is een Ding (1936)

Het ‘Mij’ blijft ons als zodanig onbekend en dat komt omdat het zich als een object aan ons toont. In dat geval is de observatie de enig mogelijk methode om het te kennen, maar ‘het is te zeer aanwezig om er een gezichtspunt tegenover in te kunnen nemen dat waarlijk van buitenaf is. Als men achteruit gaat om afstand te nemen, vergezelt het ons in dit terugwijken.’ Om te weten te komen of ik lui ben of ijverig, moet ik dat aan mensen in mijn omgeving vragen of andere feiten verzamelen en die ‘even objectief’ proberen te interpreteren ‘als wanneer het om een ander ging’. De ‘intimiteit’ staat me juist in de weg om het Mij te kennen, maar het gezichtspunt van de ander is noodzakelijkerwijs onjuist. Het Ego is oorspronkelijk ‘in één klap’ gegeven, maar met de introspectie valt het uiteen in fragmenten. ‘De intuïtie van het Ego is dan ook een eeuwig en altijd bedrieglijke luchtspiegeling, want zij geeft alles prijs en tegelijk niets.’ We kunnen dus ook nooit onszelf zijn, maar alleen onszelf worden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media