Reclame

De Poëzie mag ons ontvallen, maar één ding blijft behouden voor onze cultuur. Iets blijvends. Iets wat niemand je af kan nemen: de publiciteit.

Rudy Kousbroek in ‘Trust Poetry’, Het avondrood der magiërs (1970)

Waar vind je alle ‘attributen van de poëtische werkelijkheid’ nog, ‘het feeërieke, het magische, het wonderbaarlijke, het lyrische, het cliché en het rijm’? Volgens Rudy Kousbroek (1929) was de publiciteit, de reclame, ‘het laatste bolwerk van de Dichter’. Daar wordt ‘witter dan wit’ gewassen, daar zijn ‘heilzame ingrediënten’ die ‘inwerken’ of zich ‘direct richten tot de hoofdpijncentra’. Etenswaren zitten ‘boordevol gezondheid’, wasmiddelen ‘verjagen’ vuil, automobielen zorgen voor de ‘ultieme vrijheid’. En in 1970 was ook Rudy Kousbroek een ‘activist’, want uiteindelijk vindt hij het schandalig dat deze dichterlijke pseudowetenschap ons opgesloten houdt ‘in een wereldbeeld dat geen enkele relatie tot de wereld heeft’, dat mensen conditioneert tot ‘wezenloze koopautomaten die geloven dat het blazen op het fluitje van de stationschef de kracht is die de trein in beweging brengt’. Je kunt ook denken aan de megalomanie van sponsors van commerciële zenders, die betaald hebben voor de uitzendrechten en daarom zeggen dat ‘deze film mede mogelijk is gemaakt door’ hen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media