Wetenschapssociologie

‘Ik heb een vraag voor u,’ zei hij, en haalde een verkreukeld stukje papier uit zijn zak waar hij een paar woorden op gekrabbeld had. Hij haalde nog een keer adem: ‘Gelooft u in de werkelijkheid?’ / ‘Maar natuurlijk!’ lachte ik. ‘Wat voor een vraag is dat

Bruno Latour in Pandora’s hope – Essays on the reality of science (1999)

Dit soort bizarre gesprekken moet Latour voeren ‘in de loopgraven van de wetenschapsoorlogen’. In kringen van wetenschappers gelden Latour en zijn wetenschapssociologische collega’s als verderfelijke relativisten met krankzinnige en politiek gevaarlijke overtuigingen. Aan de vooravond van een congres in Brazilië waar wetenschappers en wetenschapsonderzoekers elkaar zullen ontmoeten, heeft een vooraanstaand psycholoog Latour gevraagd om een persoonlijk onderhoud om hem een paar indringende vragen te stellen. Is de werkelijkheid echt iets geworden waarin je moet geloven, zoals God, het onderwerp van een belijdenis? Latour realiseert zich dat de man eigenlijk verwacht had dat Latour op zijn vraag zou zeggen: Natuurlijk niet! Denkt u echt dat ik zo naïef ben dat ik in de werkelijkheid geloof?
Hij heeft nog twee vragen. ‘Weten we nu meer dan vroeger?’ Latour antwoordt: ‘Natuurlijk! Duizend keer meer.’ ‘Maar is wetenschap cumulatief?’, vervolgt de psycholoog angstig. Daarop heeft Latour een minder overtuigd positief antwoord: ‘Ik denk het wel, maar de wetenschappen vergeten ook ontzettend veel …’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media