De filosoof kan zijn doel niet bereiken zonder de hulp van poëtische argumenten.

Jos Kessels in Het poëtisch argument – Socratische gesprekken over het goede leven (2006)

‘Dichters zijn tovenaars’ en hun magie heb je volgens Kessels als filosoof nodig om onderzoek te doen naar het goede leven. De dichter maakt aspecten van het leven zichtbaar die er letterlijk het hart van vormen. Daarom moet er ook in filosofische gesprekken ruimte worden gemaakt voor poëtische argumenten. ‘Zonder de bindende kracht van een verhaal en de articulatie van wat wezenlijk is, kan er geen samenhang bestaan, noch in een organisatie of samenleving, noch in een individueel persoon.’ Overigens beseft Kessels ook dat je de waarheid van een goed verhaal niet kunt aantonen of beargumenteren. ‘Je kunt alleen innerlijk overtuigd raken.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media