Quispel

Jezus zegt: Heb Uw broeder lief als Uw ziel, behoed hem als de appel van uw oog.

Het Evangelie van Thomas (uit het Koptisch vertaald en toegelicht door Gilles Quispel (2004))

Het was koningin Juliana die via de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken een goed woordje liet doen bij de Egyptische autoriteiten voor de Nederlandse theoloog Gilles Quispel (1916-2006). Quispel wilde toegang krijgen tot de eind jaren veertig gevonden Nag Hammadi-codices en het was zijn overtuiging dat deze geschriften zonder tussenkomst van Juliana ‘nu nóg in die koffer lagen in het Koptisch Museum in Cairo, en inmiddels waarschijnlijk door de insecten waren opgevreten’.
Een van de belangrijkste boeken, die Quispel zelf vertaalde uit het Koptisch, was het zogenaamde Thomas-evangelie. Uit het commentaar bij de vertaling die hij enige jaren voor zijn dood publiceerde, blijkt dat hij niet alleen een geleerde, maar ook een betrokken ‘gelovige gnosticus’ is. Hij is op zoek naar de ware woorden van Jezus, die volgens hem eerder een wijsheidsleraar dan een halfgod was. Volgens Quispel blijkt onder andere uit het citaat dat het christendom tussen de vele mysteriereligies, de enige met een sociale kant was: ‘En daarom won het.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het monnikswezen is de enige vorm van socialisme die geslaagd is en nog bestaat.

Gilles Quispel in Het Evangelie van Thomas. Uit het Koptisch vertaald en toegelicht (2004)

In Logos 54 zegt Jezus volgens Thomas: ‘Zalig zijn de armen, want Uwer is het Koninkrijk der Hemelen’. In de oude Bijbelvertaling begint de Bergrede (Matthéüs 5:3) zo: ‘Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.’ In de Nieuwe Bijbelvertaling is dat overigens geworden (Matteüs 5:3): ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.’ Om het nog wat ingewikkelder te maken, zijn er ook vergelijkbare woorden van Jezus overgeleverd door Lucas (6:20): ‘Zalig, gij armen, want uwer is het koninkrijk Gods.’
Volgens Quispel bedoelden de christenen in Jeruzalem, in de eerste decennia na de dood van Jezus Christus, met ‘arm’ niet dat zij het proletariaat waren en daarom beloond zouden worden in een soort marxistische hemel. Nee, ze waren vrijwillig arm, hadden afstand gedaan van hun aardse bezittingen, ‘om Christus’ wil’. In de officiële kerk ziet hij niet veel terug van deze traditie; bij de monniken wel. Voor Quispel, die zich in zijn commentaar een zeer ‘partijdige’ geleerde toont, is het Evangelie van Thomas een bewijs voor de (zijn) stelling dat Jezus in de eerste plaats een ‘wijsheidsleraar’ was en niet een soort halfgod.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media