Goed is een zelfstandig naamwoord.

Robert M. Pirsig in Lila – An inquiry into morals (1991)

In 417 pagina’s heeft Phaedrus, de hoofdpersoon van Pirsigs tweede boek, een Metafysica van de Kwaliteit uiteengezet. Met twee soorten kwaliteit op vier niveaus heeft hij de geschiedenis van de wereld en het universum herschreven als een ontwikkeling van het Goede en ook een beetje het Kwade. Op de laatste bladzijde komt hij zelf met een samenvatting van dit project: goed is een zelfstandig naamwoord. In Zen en de kunst van het motoronderhoud (1974) had de hoofdpersoon al heel veel moeite gehad met het loskomen van de moderne traditie die slechts twee ‘zelfstandige naamwoorden’ kent: subject en object. Kwaliteit kon niet iets zijn wat óf een ‘feitelijke eigenschap was van de werkelijkheid’, óf ‘alleen maar onze beleving daarvan’.
Uiteindelijk leert Phaedrus meer over kwaliteit van de Amerikaanse indianen, dan van de cultureel-antropologen die hen bestuderen. De antropoloog Boas ontdekt dat de Dakota-indianen ‘goed’ beschouwen als een zelfstandig naamwoord in plaats van een bijvoeglijk. Phaedrus vergelijkt hem met een ontdekkingsreiziger die noteert dat hij ‘geel metaal’ heeft aangetroffen, zonder daar vervolgens iets mee te doen, omdat dat dat niet ‘wetenschappelijk’ zou zijn.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media