Antropologie

In de Grote Antillen, een paar jaar na de ontdekking van Amerika, terwijl de Spanjaarden onderzoekscommissies stuurden om te bepalen of de inboorlingen wel een ziel hadden, waren de laatsten druk bezig met het verdrinken van blanke gevangenen om door langdurige observatie vast te stellen of hun lichaam al dan niet tot ontbinding zou overgaan.

Claude Lévi-Strauss in Race et histoire (1952)

De invloedrijke Franse denker Claude Lévi-Strauss (1908-2009) was al in de jaren veertig en vijftig nauw betrokken bij de pogingen van de UNESCO, de organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur van de VN, om een visie op ras en cultuur te ontwikkelen die recht zou doen aan ‘de verenigde naties’. Daarbij was hij een vurig pleitbezorger van de gelijkwaardigheid van culturen en hij heeft als zodanig mede aan de wieg gestaan van het ideaal van de bescherming van culturele diversiteit dat in 2001 officieel het beleid ging bepalen van de UNESCO. Voor Lévi-Strauss bestaat er geen hiërarchie van beschavingen, al maakt hij wel een onderscheid tussen culturen die wel of niet beschikken over echte, empirische wetenschap. Wat dat betreft geven de Spaanse veroveraars en de oorspronkelijke inwoners van het gebied waar Cuba, Jamaica, Haïti, de Dominicaanse Republiek en Puerto Rico liggen het goede voorbeeld. Voorwaar een ‘curieuze situatie waarin de twee partijen waar het om gaat een tragische weerspiegeling van elkaars houding te zien geven’.

 Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Agnosticisme is een manier om niet langer te geloven in het idee van geloof.

Bruno Latour in Petite réflexion sur le culte moderne des deux faitiches (1996)

Bruno Latour (geboren 1947) probeert een antropologie van de moderne mens te ontwikkelen. Hij benadert wetenschappers op dezelfde manier als waarop een cultureel antropoloog een ‘primitieve stam’ bestudeert. Hij laat zien dat het succes van de wetenschappen heel anders verklaard kan worden dan op grond van de overtuiging dat alleen wetenschappers rationeel zijn en daardoor toegang hebben tot de echte werkelijkheid. Steeds weer proberen zijn critici hem vast te pinnen op een keus voor rationaliteit of voor geloof, voor realisme of relativisme. Deze drang heeft hij zelf weer geprobeerd te analyseren (onder andere in Pandora’s hope, 1999), maar intussen gaat hij gewoon verder met het ontwikkelen van een ‘niet-moderne antropologie’. In een poging om de symmetrie te herstellen tussen de manier waarop wij tegen andere culturen aankijken, probeert hij ook over goden na te denken zonder te geloven in rationaliteit, maar ook niet in ‘geloof’. Voorheen kon hij gewone wetenschapsfilosofen nog wel eens op de kast krijgen door te stellen dat de overtuiging dat het DNA al bestond vóórdat het was ontdekt ‘een respectabel geloof’ is. Maar later probeert hij te bedenken wat de consequenties zijn van de opheffing van het onderscheid tussen geloof en weten.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media