Toeval

Niets maakt slaperiger dan de leer dat er geen toeval is.

K.H. Miskotte in Het gewone leven – in den spiegel van het boek Ruth (1939, p. 147)

De theoloog Miskotte doelt met de leer dat er geen toeval is, op de doctrine dat God van tevoren alles al bepaald heeft, ook of wij ‘gered’ worden of niet. Je kunt ook denken aan het ‘determinisme’ dat veel wetenschappers aanhangen: alles wordt bepaald door de natuurwetten en is in principe verklaarbaar. Er kan dan dus geen ‘toeval’ in de ware zin van het woord zijn. Dat betekent volgens Miskotte dat je beter in je bed kunt blijven liggen met de dekens over je hoofd, wachten tot het voorbij is. Geloof je niettemin wél in toeval, als iets wat je ‘toe-valt’, dan is het zaak voortdurend ‘bereid te zijn’ om het te ervaren.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Serendipiteit is het zoeken naar een speld in een hooiberg, en eruit rollen met een boerenmeid.

Pek van Andel, NRC Handelsblad, 24 april 2004

De Groningse oogheelkundige Pek van Andel (1944) kreeg in 2000 de alternatieve Ig Nobelprijs (voor onderzoek dat mensen eerst laat lachen en dan aan het denken zet) voor Medicijnen voor het maken van een MRI-scan van de geslachtsdaad. Later is gepromoveerd op het begrijp serendipiteit. Deze term werd voor het eerst gebruikt in de achttiende eeuw door Horace Walpole naar aanleiding van het Perzische sprookje De drie prinsen van Serendip (de oude Perzische naam voor Sri Lanka), maar daar gaat het eigenlijk eerder om inductief redeneren dan wat nu wordt verstaan onder serendipiteit. Volgens Van Dale is dat ‘het talent om met behulp van toeval en intelligentie een niet gezochte vondst te doen’. Een beroemd voorbeeld van serendipiteit is de ontdekking van penicilline door Alexander Fleming. Toen deze zijn laboratorium aan het opruimen was, zag hij toevallig dat er een schimmel was ontstaan op een kweekplaat met stafylokokkenbacteriën en dat de bacteriën rond de schimmel niet meer groeiden. Hij analyseerde de werkzame stof in de schimmel en de rest is wetenschapsgeschiedenis. Uit het voorbeeld blijken de twee kenmerken: het was toeval, maar er was de intelligente blik van Fleming voor nodig om het tot een ontdekking te maken.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media