Het is een teken van ware liefde wanneer men er aan denkt hoe de ander lijdt. Want ook hij lijdt, ook hij is een arme drommel.

Ludwig Wittgenstein in een brief op 14 augustus 1946

In het jaar 1946 wordt Ludwig Wittgenstein verliefd op de student medicijnen Ben Richards, die bijna veertig jaar jonger is dan de filosoof. Naar eigen zeggen zorgt zijn liefde voor Ben ervoor dat al zijn ‘kleinzielige zorgen’ in verband met baan en werk op de achtergrond raken. Hoewel hij diverse eerdere relaties met jongemannen heeft gehad, meent zijn biograaf Ray Monk dat de relatie met Richards voor het eerst een breuk lijkt te betekenen met Wittgensteins solipsisme. Over dit geloof, dat de hele wereld alleen in de eigen geest bestaat, had hij in de Tractatus logico-philopophicus (1921) nog het volgende gezegd: ‘Wat het solipsisme bedoelt, is helemaal juist, het laat zich alleen niet zeggen, maar het toont zich.’ Voor Wittgenstein zelf is de liefde van Ben een ‘groot, zeldzaam geschenk’, al realiseert hij zich ook dat het mede-lijden met een ander zijn leven er niet gemakkelijker op maakt.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media