Bloom

Empathie haalt de horizon erg dichtbij, verzet zich tegen abstractie en is volstrekt niet gericht op kwantitatieve aspecten’

Paul Bloom in ‘The baby in the well: the case against empathy’, in The New Yorker, 20 mei 2013 (geciteerd in Kampers & Ruiter, Filosoferen aan de keukentafel, 2015)

Uit onderzoek blijkt dat ook veel diersoorten in staat zijn tot empathie, maar het wordt vaak gezien als een typisch menselijk vermogen dat een belangrijke rol speelt bij ons geweten of moreel bewustzijn. Men denkt dat dit vermogen samenhangt met zogenaamde spiegelneuronen: hersencellen die ‘vuren’ als we een ander mens een handeling zien uitvoeren of iets zien overkomen. Het blijkt ook dat empathie alleen optreedt wanneer we ook een concreet beeld van een ander hebben. Psychologen vroegen aan de ene groep mensen hoeveel ze wilden bijdragen aan een medicijn dat het leven van één kind zou redden en een andere groep hoeveel om acht kinderen te redden. Dat was ongeveer evenveel. Als je mensen in de eerste groep echter een naam en leeftijd van het kind gaf, werd er voor dat ene kind veel meer geld gegeven dan voor acht anonieme. Paul Bloom vindt dat empathie daarom een paar minder gelukkige eigenschappen heeft. Om tot een rechtvaardig oordeel te komen over een dergelijke situatie moet je je horizon verbreden, abstraheren van een concreet geval en rekening houden met kwantitatieve aspecten.

Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media

Empathie moet luisteren naar de rede als de mensheid een toekomst wil hebben.

Paul Bloom in ‘The baby in the well. The case against empathy’ (2013)

Het woord empathie is afkomstig van het Griekse woord voor lichamelijk gevoel, maar het begrip van je inleven in de ander werd in de negentiende eeuw door de Duitse filosofen Hermann Lotze en Robert Vischer Einfühlung genoemd. De Britse psycholoog Thitchener vertaalde dat als ‘empathy’.
Net als vele anderen vindt Paul Bloom empathie een belangrijk vermogen, maar een overdreven afhankelijkheid van empathie heeft paradoxale gevolgen. Hij illustreert dat onder meer met de gevolgen van het bloedbad op de Sandy Hook-basisschool in Newton Connecticut, waar de twintigjarige Adam Lanza twintig kinderen en zes volwassenen doodschoot. Het relatief welvarende Newton kreeg ‘uit empathie’ uit het hele land pakhuizen vol knuffels en miljoenen dollars waar ze geen behoefte aan hadden. Intussen maakten veel minder mensen zich druk over de twintig miljoen kinderen in Amerika die iedere avond met honger naar bed gaan. Ook zoiets als het noodzakelijke klimaatbeleid heeft door zijn abstractie (miljoenen slachtoffers in de toekomst) te lijden van de empathie die velen voelen voor bedrijven (en hun personeel) die het principe van ‘de vervuiler betaalt’ niet zouden overleven.
Mensen mét een rede, maar zonder empathie (psychopaten) zijn eng, maar mensen mét empathie maar zonder rede brengen de toekomst in gevaar.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media