Meningen

Zelfs de wijze zal pas in allerlaatste instantie de roemzucht laten vallen.

Tacitus

Volgens Arthur Schopenhauer (1788–1860) is ons streven naar roem een aangeboren afwijking. In Bespiegelingen over levenswijsheid legt hij uit hoe je kunt genezen van deze dwaasheid. Om te beginnen moet je je er bewust van zijn, en vervolgens moet je bedenken hoe ‘volstrekt onjuist, verkeerd, bedrieglijk en absurd’ de meeste meningen van andere mensen zijn. Die verdienen dan ook geen enkele aandacht en zijn bovendien vaak ‘ronduit ongunstig’. Als het ons lukt van de roemzucht af te komen, zou dat heel veel ‘gemoedsrust en eveneens een doortastender optreden en een onbevangener houding tot gevolg hebben’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Een minimum aan wijsheid zou ons ertoe kunnen nopen om alle stellingen tegelijk te verdedigen in een glimlachend en destructief eclecticisme.

E.M. Cioran in Bittere syllogismen (1952, 1993)

De van oorsprong Roemeense filosoof E.M. (Emil) Cioran (1911–1995) maakt het de lezer niet makkelijk met zijn donkere, misantropische aforismen. Hoewel hij het best mogelijk acht dat er achter alle uiterlijke schijn nog een werkelijkheid verborgen zit, maak je je belachelijk als je denkt dat die in taal weer te geven zou zijn. Dan hoef je het je ook niet moeilijk te maken met de vraag welke mening de betere is. Je kunt schrijven wat je wilt, hoe platvloers of onvatbaar het ook is. En dat doet hij dan ook.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het zijn niet de daden van een ander, maar onze meningen erover die ons ontstemmen.

Marcus Aurelius in Overpeinzingen (boek 11, 18)

Een van de bekendste uitspraken van Epictetus, een van de leermeesters van keizer-filosoof Marcus Aurelius luidt: ‘Niet de dingen zelf maken de mensen van streek, maar hun denkbeelden erover.’ Iets vergelijkbaars kun je volgens Aurelius ook stellen over de schanddaden van een ander. We moeten ons niet druk maken over de dingen die anderen doen, want die komen immers alleen voor hun rekening. Daartoe hoeven we alleen onze mening los te laten en bereid te zijn ons afwijzende oordeel te laten varen. Dan is alle opwinding voorbij. Hoe je dat moet doen? ‘Door te bedenken dat de daden van een ander u niet tot schande zijn. Als dat wel het geval was, zouden de overtredingen en de onrechtvaardigheden van anderen ons ook aangerekend moeten worden.’ En dat gebeurt gelukkig niet.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media