Schrijven

Nulla dies sine linea. (Geen dag zonder een regel)

Jean-Paul Sartre in De woorden (1964)

In zijn autobiografische geschrift De woorden reflecteert de Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre (1905-1980) op wat hij bereikt heeft in zijn leven. Hij had al jong het katholieke geloof van zijn jeugd opgegeven en het atheïsme omarmd. Hij besefte dat dat ‘een wrede onderneming’ was, waarvan hij geloofde dat hij die tot het eind heeft volgehouden. Maar hij besefte ook dat hij lange tijd heeft geloofd in de literatuur als een soort surrogaatgodsdienst. Maar ook uit die waan was hij ontwaakt. Hij zag zichzelf weer zitten als zevenjarige in de trein, zonder kaartje. De conducteur, als de instantie tegenover welke elke reiziger zich moet verantwoorden, keek hem minder streng aan. Het leek alsof hij snel tevreden zou zijn met een aannemelijke verontschuldiging. Helaas vond Sartre er geen, en hij had ook geen zin om er een te geven. Hij had het religieuze gewaad afgelegd, maar hij was geen afvallige geworden: ‘Ik schrijf nog steeds. Wat zou ik anders moeten doen? – Nulla dies sine linea.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ik heb geen litteraire ambitie. Ik schrijf om te weten wie ik ben. Als een vorm van leven misschien.

Frida Vogels in Dagboek 1954-1957

Niemand weet hoe ze eruitziet, alleen haar directe omgeving. Over haar persoonlijke leven is niet veel meer bekend dan dat ze in 1930 geboren is in Soest. Op de website Wikipedia is er geen pagina aan haar gewijd. Toch is zij over enkele jaren, wanneer de resterende delen van haar dagboeken verschenen zijn, een van de productiefste schrijvers van de Nederlandse literatuur.
Op Wikipedia wordt ze wel genoemd, als de eerste winnares van de Libris Literatuurprijs, in 1994, voor het tweede deel van de romancyclus De harde kern. Ze woont in Italië en vertaalde onder andere Cesare Pavese en Primo Levi in het Nederlands. Ze stond model voor een van de meest intrigerende vrouwelijke personages in de Nederlandse literatuur: Henriëtte in Bij nader inzien van haar vriend J.J. (Han) Voskuil. Ze bezorgde het schokkende boek van hun beider vriend Bert Weijde (Onder het ijs, 1994).
En toch kunnen we van haar meer weten dan we normaal gesproken van onze vrienden of familie weten, namelijk hoe ze van dag tot dag probeert te ontdekken wie ze is en hoe ze leeft. En in het vierde deel van haar dagboeken lezen we hoe het is om een personage te zijn in het boek van een van je vrienden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media