Nulla dies sine linea. (Geen dag zonder een regel)

Jean-Paul Sartre in De woorden (1964)

In zijn autobiografische geschrift De woorden reflecteert de Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre (1905-1980) op wat hij bereikt heeft in zijn leven. Hij had al jong het katholieke geloof van zijn jeugd opgegeven en het atheïsme omarmd. Hij besefte dat dat ‘een wrede onderneming’ was, waarvan hij geloofde dat hij die tot het eind heeft volgehouden. Maar hij besefte ook dat hij lange tijd heeft geloofd in de literatuur als een soort surrogaatgodsdienst. Maar ook uit die waan was hij ontwaakt. Hij zag zichzelf weer zitten als zevenjarige in de trein, zonder kaartje. De conducteur, als de instantie tegenover welke elke reiziger zich moet verantwoorden, keek hem minder streng aan. Het leek alsof hij snel tevreden zou zijn met een aannemelijke verontschuldiging. Helaas vond Sartre er geen, en hij had ook geen zin om er een te geven. Hij had het religieuze gewaad afgelegd, maar hij was geen afvallige geworden: ‘Ik schrijf nog steeds. Wat zou ik anders moeten doen? – Nulla dies sine linea.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media