Vrede

Omdat we dagelijks stom met elkaar gewerkt hebben, daarom kunnen we nu een gemeenschap vormen en beginnen met elkaar te praten.

Eugen Rosenstock-Huessy, geciteerd in Ko Vos – Eugen Rosenstock-Huessy. Een kleine biografie (1993)

De Duitse filosoof, jurist en socioloog Rosenstock-Huessy (1888-1973) was in de Eerste Wereldoorlog officier aan het front. Daar ontdekte hij dat het moreel van de troepen op peil kon worden gebracht door ze samen te laten werken. Na de oorlog pleitte hij daarom voor werkkampen in plaats van vakantiekampen, want voor handhaving van de vrede was een werkelijk ‘tijdsoffer’ nodig. Hij deed hiermee experimenten in Silezië, waaraan boeren, arbeiders én studenten, en mensen met uiteenlopende godsdienstige en etnische achtergronden deelnamen. Biografe Ko Vos parafraseert zijn overtuiging: ‘Pas wie met de ander gezwoegd en gezweet heeft, kan met hem praten.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Zolang er het stille midden is dat weerstand biedt aan wij-zijdenken is er ook ergens in de samenleving rust en vrede.

Bart Brandsma in Vrij Nederland (8 januari 2019)

Filosoof Bart Brandsma adviseert onder meer burgemeesters, officieren van justitie, politiemensen en radicaliseringsexperts in binnen- en buitenland over hoe je het best kunt omgaan met polarisatie in het maatschappelijk debat. Overigens is hij niet tégen polarisatie: je hebt activisten nodig om de samenleving verder te brengen. Maar tegenwoordig lijkt er sprake van ‘polarisatiedruk’: wie niet voor ons is, is tegen ons. En doordat de media vooral belang hebben bij reuring, zorgen zij 24/7 voor brandstof voor polarisatie. Met name de mensen in wat Brandsma ‘het stillen midden’ noemt, hebben hier last van. Een deel van die mensen wil helemaal niet kiezen, maar is betrokken en genuanceerd, en voelt zich doodongelukkig bij de situatie. Een ander deel is onverschillig, wat volgens Brandsma ook niet alleen maar slecht is. ‘Veel mensen hebben andere dingen aan hun hoofd dan de vraag of ze privileges hebben omdat ze wit zijn of dat er vluchtelingen naar Nederland komen.’ Wat hij de ‘pushers’, de aanjagers, van het debat noemt en hun supporters, de ‘joiners’, nemen dat het stille midden kwalijk. Voor bestuurders is het juist belangrijk om in het midden te gaan staan en het stille midden te versterken. Dat doe je door niet mee te gaan in het praten in termen van identiteiten (bijv. racisten versus gutmenschen), maar de vraag aan de orde te stellen die aan de polen ten grondslag ligt, bijvoorbeeld: in welk land willen wij leven?

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het geheim van de vrede zijn wij.

William Ury in ‘The walk from “no” to “yes”’, oktober 2010 voor TEDxMidwest

Er was eens een Arabier met drie zoons en zeventien kamelen. Toen hij stierf stond er in zijn testament dat zijn eerste zoon de helft van de kamelen moest krijgen, zijn tweede zoon een derde, en de derde zoon een negende. De zoons kwamen er niet uit, want zeventien is noch deelbaar door twee, noch door drie of negen. Een wijze oude vrouw die zij raadpleegden, dacht lang na en zei toen dat ze niet wist of ze hen kon helpen, maar zij had zelf één kameel en besloot hun die te geven. Omdat de zoons nu achttien kamelen hadden, kon de oudste zoon er negen krijgen, de tweede zoon zes en de derde twee. Toen bleef er nog één kameel over, die ze keurig terug konden geven aan de vrouw.
Sociaal antropoloog en mediator William L. Ury gebruikt in zijn Tedx-lezing dit verhaal om te laten zien wat de rol van mediatie en diplomatie kan zijn in schijnbaar onoplosbare conflicten, of die zich nu binnenshuis of in het Midden-Oosten afspelen. Het geheim van de vrede zijn de mensen in de omgeving, die vaak een beter zicht hebben op het geheel van de belangen van de verschillende partijen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

We leven in de vredigste tijd van het bestaan van onze soort.

Steven Pinker in de Niko Tinbergenlezing (NRC Handelsblad, 4 mei 2013)

Je kunt de vraag of er nu meer vrede is dan ooit natuurlijk ‘filosofisch’ benaderen door abstracte definities van ‘vrede’ te verzinnen, je kunt ook gaan ‘operationaliseren’ wat het tegendeel van vrede is en nagaan of dat is toe- of afgenomen. Dat doet de Canadees-Amerikaanse taalkundige en cognitief psycholoog Steven Arthur Pinker (geb. 1954) in de Tinbergenlezing. Hij bespreekt zes historische ontwikkelingen waaruit blijkt dat het geweld in de loop van de geschiedenis sterk is afgenomen:
  1. pacificatieproces: uit onderzoek van skeletten blijkt dat die steeds minder vaak gewelddadige verwondingen vertonen. Dat was gemiddeld 15 procent, en is in de wereld van de 21ste eeuw nog maar driehonderdste van een procent;
  2. beschavingsproces: iemand heeft vandaag de dag 50 keer zo weinig kans om vermoord te worden dan in de middeleeuwen;
  3. humanitaire revolutie: vermindering of afschaffing van marteling, doodstraf, heksenjachten, slavernij enz.;
  4. de ‘lange vrede’: 70 jaar sinds de Tweede Wereldoorlog;
  5. de ‘nieuwe vrede’: het tijdperk na de Koude Oorlog;
  6. de rechtenrevolutie: afname van systemisch geweld tegen kwetsbare groepen (minderheden, vrouwen, kinderen).
Pinker vindt dat we deze positieve ontwikkeling kunnen stimuleren door ons niet alleen steeds af te vragen wat we verkeerd doen, maar ook: ‘wat hebben we goed gedaan?’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Filosofie is een ‘school van vrijheid’.

UNESCO, 28 februari 2005, rapport 171 EX/12

De Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur UNESCO heeft op initiatief van Turkije een ‘intersectorale strategie voor de wijsbegeerte’ ontwikkeld. In haar rapport noemt de organisatie het belang van filosofie voor het werk van UNESCO ‘evident’, aangezien filosofische analyse en reflectie ontegenzeggelijk verbonden zijn met het stichten en bewaren van vrede, en dat is haar missie.
De grondwet van de organisatie stelt bovendien dat vrede gebaseerd moet zijn op ‘de intellectuele en morele solidariteit van de mensheid’. Omdat filosofie de intellectuele gereedschappen ontwikkelt voor het analyseren en begrijpen van kernbegrippen als rechtvaardigheid, waardigheid en vrijheid, en omdat filosofie onafhankelijk denken en oordelen bevordert, het kritisch denken versterkt en reflecteert over waarden en principes, is de filosofie een ‘school van vrijheid’ en ‘een school voor menselijke solidariteit’. Hoe is het mogelijk dat zo’n vak geen deel uitmaakt van het verplichte curriculum op de basisschool, het voortgezet onderwijs, en van iedere andere zichzelf respecterende opleiding?

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media