Binswanger

Geëxalteerdheid is de ziekte van de begaafde jongere.

Peter Sloterdijk in Je moet je leven veranderen (2009, vert. 2011)

Hoewel de Duitse filosoof Peter Sloterdijk duidelijk is in zijn gebod dat je je leven moet veranderen, moet je je daarbij wel bewust zijn van de risico’s. Een daarvan bespreekt hij aan de hand van een essay van de existentialistische psychiater Ludwig Binswanger over Verstiegenheit. In het Nederlands zeggen we: geëxalteerdheid, het hebben van overdreven ideeën of voorstellingen. Deze aandoening, die dus met name begaafde jongelingen treft, kan zich op twee manieren manifesteren. Ten eerste als een ‘manische wispelturigheid’ en ‘naïef’ nadenken over denkbeeldige vluchtmogelijkheden. Aan de andere kant kan de geëxalteerde zich overgeven aan een ‘schizoïde beklimmen van grote hoogten die in geen zinvolle verhouding staan tot de nauwheid van de ervaringshorizon’. Mooier dan Sloterdijk kun je dit niet zeggen, maar het gaat dus om mensen die zich, zonder dat ze al te veel hebben meegemaakt, bezighouden met ideeën over het universum of de eeuwigheid. De therapie bestaat volgens Sloterdijk uit een soort ‘reddingsoperatie in de bergen’. Terug in het dal leert de geredde dan iets meer over de ‘terreinomstandigheden’. Er moet immers ‘een relatie bestaan tussen de moeilijkheidsgraad van de berghelling en de opleidingsgraad van de hoogtebestormer’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De droom is de drager van de diepste menselijke betekenissen … doordat hij de oorspronkelijke vrijheid van de mens aan het licht brengt.

Michel Foucault in de inleiding bij Ludwig Binswanger, Traum und Existenz (1954)

Ludwig Binswanger was de bekendste vertegenwoordiger van een wijdvertakte Zwitserse psychiaterfamilie. In zijn werk verbond hij de toen dominante psychoanalyse met de existentiefilosofie. Daarbij was hij sterk beïnvloed door Martin Heidegger die de menselijke levensvorm duidde als Dasein of ‘erzijn’. Binswanger noemde zijn vorm van psychotherapie daarom Daseinsanalyse. In het voorwoord van Binswangers boek over de droom, neemt de dan nog onbekende filosoof Michel Foucault ook duidelijk afstand van de psychoanalyse. Volgens deze benadering kwamen in dromen op verhulde wijze onze diepste (erotische) wensen naar buiten, die veel van ons gedrag bepalen. Maar volgens Foucault brengt de droom niet onze gebondenheid aan de driften ‘en de verborgen mechanismen en onmenselijke raderwerken’ aan het licht, maar juist onze oorspronkelijke vrijheid. In de droom is immers onze geest niet gebonden aan de beperkingen van de werkelijkheid: we kunnen er iedereen ontmoeten, levenden en doden, en doen wat kan én niet kan. Wat je uiteindelijk droomt, zegt natuurlijk wel van alles over wat jij van je bestaan maakt …

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Er bestaat geen tijd op zichzelf, noch ruimte op zichzelf, er zijn net zoveel ruimtes en tijden als er individuen zijn.

Ludwig Binswanger in ‘Existential analysis and psychotherapy’ (1956)

Pas na verloop van tijd ontdekte de Amerikaanse psychiater Irvin D. Yalom dat er in Europa al een aantal kritische collega’s waren die een existentiële wending voorstonden in hun vakgebied dat werd gedomineerd door de freudiaanse psychoanalytici. Existentiële psychiaters menen dat je de mens niet kunt zien als een soort machine die af en toe wat stoom moet afblazen. Meer in het algemeen mis je de unieke ervaring van elk individu als je één schema gebruikt om de klachten van al je patiënten mee te verklaren. In plaats daarvan moet de analyticus de patiënt fenomenologisch benaderen: hij moet diens ervaringswereld binnengaan en zo onbevooroordeeld mogelijk luisteren naar de verschijnselen in die wereld. Daarbij past het citaat van Binswanger. Ieder individu bepaalt zelf, door hoe hij denkt, handelt en voelt, welke tijd en ruimte hij ervaart. Voor Yalom betekende dit uiteindelijk dat zijn psychotherapie ging bestaan uit het zoeken welke (nieuwe) psychotherapie zijn nieuwe patiënt nodig had.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Idealen zijn essentieel voor het overleven.

John Herschel Glenn jr.

Ludwig Binswanger heeft ooit verteld dat Sigmund Freud zelf toegaf dat hij zich altijd had beperkt tot de ‘begane grond en de kelder’ van het psychische bouwwerk. In Psychotherapy and existentialism stelt de Oostenrijkse neuroloog en psychiater Viktor Emil Frankl (1905–1997) dat er daarom naast de Freudiaanse ‘dieptepsychologie’ ook een ‘hoogtepsychologie’ nodig is, die moet gaan over het ‘hogere streven’ van de mens naar zin en betekenis.
Hij vindt een dergelijke ‘hoogtepsycholoog’ in de persoon van ruimtevaarder John Herschel Glenn jr. (geb. 1921). Glenn was de derde Amerikaan in de ruimte en de eerste die in een baan om de aarde vloog. Later zat hij 25 jaar als Democraat in de senaat voor de staat Ohio. Hij meende dat er een basis van overtuigingen en geloof nodig was, die sterk genoeg was om mensen boven zichzelf uit te laten stijgen en te leven en te sterven voor een hoger doel dan hun eigenbelang. Of sterker nog: zonder idealen zouden wij niet kunnen overleven.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media