Zelfzuchtigheid

Geen intelligent mens zou erin toestemmen om een dwaas te zijn, geen onderlegd persoon zou een onbenul willen zijn, niemand met gevoel en geweten zou zelfzuchtig en verachtelijk willen zijn …

John Stuart Mill in Utilisme (1863, 2020)

In zijn bespreking van de filosofie van het ‘nuttigheidsbeginsel’ constateert Mill (1806–1873) dat sommige soorten genot begerenswaardiger en waardevoller zijn dan andere. Het criterium daarvoor is dat mensen die beide genoegens kennen een uitgesproken voorkeur voor de eerste hebben, ‘ongeacht enig gevoel van morele verplichting om die te verkiezen’. En aan de hand daarvan kun je vaststellen dat intelligente, onderlegde en gewetensvolle mensen er altijd voor zouden kiezen om dat te blijven, ‘zelfs al zouden ze ervan overtuigd kunnen worden dat de dwaas, de domkop of de schoft tevredener zijn met hun lot dan zij met het hunne’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

 

Zelfzuchtige personen zijn op grond van hun eigen zelfzuchtigheid geneigd om aardig, vergevingsgezind en niet-afgunstig te zijn.

Robert Axelrod in The evolution of cooperation (1984)

Het zogenaamde prisoner’s dilemma is een van de bekendste problemen uit de speltheorie. In zijn oervorm gaat het om de situatie waarin twee verdachten van een gewapende overval gescheiden van elkaar een ‘deal’ krijgen aangeboden. Als beiden geen bekentenis afleggen, krijgen ze allebei een jaar gevangenisstraf voor verboden wapenbezit. Als de een bekent en de ander niet, krijgt de eerste vrijspraak en de ander tien jaar gevangenis. Als beiden bekennen, krijgen beiden vijf jaar straf. Als je systematisch nagaat wat hierbij de beste strategie is, blijkt dat ‘bekennen’ te zijn. In het beste geval krijg je vrijspraak, in het slechtste vijf jaar.
De Amerikaanse politicoloog Robert Axelrod (geb. 1943) deed onderzoek naar de beste strategie in een situatie waarin het prisoner’s dilemma meermalen achter elkaar wordt ‘gespeeld’, en waarbij de ‘tegenstanders’ achteraf van elkaar weten welke strategie is gebruikt. Uit zijn analyse van de best scorende strategieën blijkt dat je niet altijd uit moet zijn op samenwerking (als dat bekend raakt, wordt dat afgestraft), maar dat je niettemin steeds weer aardig, vergevingsgezind en niet-afgunstig aan een nieuwe ronde moet beginnen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media