Nazisme

Misschien moeten we beseffen dat scepticisme en intellectueel individualisme een luxe zijn die we in onze tragische tijd moeten opgeven.

Bertrand Russell in ‘The triumph of stupidity’ (10 mei 1933)

Vlak nadat Hitler tot rijkskanselier werd benoemd waarschuwde de Engelse filosoof Bertrand Russell de beschaafde wereld voor wat dit voor haar kon betekenen. Als grondoorzaak van alle problemen van de moderne tijd zag hij het feit dat de ‘domkoppen volkomen zeker van zichzelf zijn, terwijl de intelligenten vol twijfels zitten’. En dat is niet altijd het geval geweest. Hij verwijst naar de filosofische radicalen van toen honderd jaar geleden, zoals Jeremy Bentham en John Mill (de vader van John Stuart Mill). Zij vormden een school van intelligente mannen die net zo zeker van zichzelf waren als de nazi’s. Daardoor domineerden zij de politiek en waren mede van invloed op de toename van intelligentie en materieel welzijn. Nu was hun inzicht misschien beperkt en was kennis en inzicht van de grootste geesten in Russells tijd veel ruimer dan dat van hen, maar zij waren wél invloedrijk, terwijl de beste mensen van Russells generatie machteloze toeschouwers waren. Misschien moesten zij zich (en moeten wij ons?) wat meer laten leiden door morele hartstocht.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De grondoorzaak van alle problemen van de moderne wereld is dat de domkoppen volkomen zeker van zichzelf zijn, terwijl de intelligenten vol twijfels zitten.

Bertrand Russell in ‘The triumph of stupidity’ (10 mei 1933)

Ruim drie maanden nadat Von Hindenburg Adolf Hitler heeft benoemd tot rijkskanselier waarschuwt de Britse wiskundige en filosoof Bertrand Russell de mensheid dat wat er in Duitsland gebeurt van het grootste belang is voor de beschaafde wereld. Hij merkt op dat de voornaamste geleerden al honderdvijftig jaar uit Duitsland komen, maar dat de meest ontaarde en wrede regering ook de Duitse is.
Wat er is gebeurd, is volgens hem vrij simpel. Die elementen van de bevolking die zowel wreed als dom zijn (en die twee gaan volgens Russell vaak samen) hebben samengespannen tegen de rest. Hij maakt zich zorgen dat dit ook in Engeland kan gebeuren, al was het alleen maar omdat volgens hem de (toenmalige) Britse regering in India een vorm van fascisme is. Daar komt nog bij dat overal ter wereld zelfs de intelligente mensen die menen dat ze een middel hebben om de wereld beter te maken, te individualistisch zijn om zich te verenigen met andere slimmeriken met wie ze op ondergeschikte punten van mening verschillen. Daarmee blijven ze onmachtige toeschouwers. Overigens vestigt Russell zijn hoop ‘bij deze sombere stand van zaken’ op Amerika …

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Op het eind van onze beschaving kwam niet de socratische dialoog, op het eind stond de beulsknecht.

Arnon Grunberg in ‘Het ontslapen woord’ (Bill Minco-lezing, 4 mei 2015)

In de ingekorte versie van zijn lezing in NRC Handelsblad citeert Arnon Grunberg de Joods-Oostenrijkse schrijver Jean Améry (1912–1978), die geboren werd als Hans Mayer. Zijn Schuld en boete voorbij wordt gezien als een van de belangrijkste boeken over de uitroeiingskampen van de nazi’s. Overigens werd hij oorspronkelijk niet door de Duitsers opgepakt omdat hij Joods was, maar vanwege het verspreiden van antinazistische propaganda. Hij werd gruwelijk gemarteld door de Gestapo, naar aanleiding waarvan hij schreef dat wie ooit gefolterd is, zich nooit meer thuis voelt in deze wereld. Toen men ontdekte dat hij Joods was, werd Améry naar Auschwitz gestuurd. Naar aanleiding daarvan verwijst Améry naar een uitspraak van Sartre dat het hem dertig jaar had gekost om zich te ontdoen van het traditionele filosofische idealisme. Volgens Améry ging dat in een concentratiekamp een stuk sneller.
Grunberg stelt in zijn lezing de vraag of wij in het kader van de herdenking van de doden en de bevrijding nog iets van een ideaal kunnen formuleren waarin de humanistische waarden van voor de slachtpartijen doorklinken. ‘Misschien kunnen we dat vinden in het besef dat spreken over wanhoop ook een vorm van hoop is.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.

Ed. Hoornik in ‘Op school stonden ze op het bord geschreven’ (1952)

Het latere werk van de dichter Eduard (Ed) Jozef Antonie Marie Hoornik (1910–1970) is sterk getekend door zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog als gevangene in Vught en Dachau. Al voor de oorlog was Hoornik fel gekant tegen het nazisme, waarover hij onder meer het waarschuwende gedicht ‘Pogrom’ (1939) schreef, met de beroemde slotregel: ‘het is maar tien uur sporen naar Berlijn.’

In het gedicht ‘Op school stonden ze op het bord geschreven’ zet Hoornik een bekende tegenstelling uit de filosofie uiteen: ‘het werkwoord hebben en het werkwoord zijn; / hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven, / de ene werkelijkheid, de andre schijn.’ Behalve leegte, strijd en dood is ‘hebben’ ‘hard’, ‘lichaam’, ‘naar de aarde hongeren en dorsten’. Daar tegenover staat het zijn:
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Zijn Excellentie Mussolini is niet alleen de Europese staatsman bij uitstek, maar van de hele wereld, en ik ben er echt trots op dat ik kon ontdekken dat iets van Nietzsche’s filosofie tot uitdrukking komt in de krachtdadigheid van deze hooggeprezen presi

Elisabeth Nietzsche

Een van de beruchtste vrouwen in de geschiedenis van de filosofie is zonder twijfel Elisabeth Nietzsche (1847-1935), de zus van Friedrich. Op haar begrafenis was de Führer zelf aanwezig, met wie ze ook correspondeerde, en die vlak voor haar dood nog een substantiële bijdrage had geschonken voor een Nietzsche-auditorium. Het denken van Nietzsche is lange tijd voor velen besmet geweest vanwege de omarming door het nazisme, iets waarvoor Elisabeth zich sterk heeft ingezet. Ze ging daarin heel ver, tot en met het ‘aanpassen’ van de ideeën van haar broer. Ook verhinderde ze lange tijd de publicatie van Nietzsches autobiografie Ecce Homo omdat het enkele voor haar ongunstige passages bevatte.
Elisabeth heeft met haar echtgenoot Bernhard Förster aan het begin gestaan van een raszuiver ‘Nueva Germania’ in Paraguay. Met veertien Duitse gezinnen begon de fascistische kolonie in 1886, maar de Germaanse pioniers hadden geen geluk met financiering, oogsten, weer en inheemse ziekten. Förster pleegt zelfmoord, en Elisabeth gaat terug naar Duitsland. Journalist Ben MacIntyre (Vergeten vaderland, 1994) treft er in de jaren negentig van de twintigste eeuw nog een klein, door inteelt bepaald restant van de oorspronkelijke idealisten.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media