Hoop
Bij alles wat gij doet, lees en raadpleeg de wijzen.
Horatius in Epistulae I (20–14 v.Chr.)
Waar u deze citaten met toelichting leest, bepaalt u natuurlijk helemaal zelf. Het schijnt dat sommige mensen deze Kalender zelfs op het toilet hebben hangen. De Romeinse dichter Quintus Horatius Flaccus (65–8 v.Chr.) maakt het niet uit: want bij alles wat je doet, moet je de wijzen lezen en raadplegen, en wel om van hen te horen ‘hoe gij uw leven op aangename wijze kunt slijten; / dat gij niet gekweld wordt door de eeuwig onverzadelijke begeerte, / noch door vrees, noch door hoop op dingen van weinig nut’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Om mee te bouwen aan een mooie wereld, zul je onzekerheidsvaardig moeten worden.
Merlijn Twaalfhoven, ‘Verhalenvertellers’ in Joris Luyendijk – Hoop (2019)
Desgevraagd vertelt componist Merlijn Twaalfhoven dat hij zijn hoop gevestigd heeft op verhalenvertellers. Daar gaat een analyse aan vooraf van wat er allemaal ‘scheef’ is in de wereld: ‘We werken te hard, kopen te veel, zijn voor de verkeerde dingen bang, en worden van de verkeerde dingen blij.’ In het nieuws horen we alleen maar verhalen over zaken die ons boven de pet gaan. Vanwege de teloorgang van de georganiseerde religie zijn er geen predikanten of imams meer die aan de hand van de heilige verhalen het grote konden vertalen naar de hoop voor jou in het klein. Daarom kunnen we alleen nog vertrouwen op kunstenaars, creatieve denkers en praktische idealisten. Zij zijn ‘onzekerheidsvaardig’ want zij durven anders te kijken, betere vragen te stellen, authentiek contact te maken en te experimenteren.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Chronische verslaving is een rationele keus voor deze patiënten tenzij hun de hoop op een beter leven kan worden geboden.
Hanna Pickard, geciteerd in Marc D. Feldman en Gregory P. Yates in Opzettelijk ziek (2020)
Verslaving wordt de laatste jaren steeds meer beschouwd als een (chronische) ziekte in plaats van een morele zwakte. De Amerikaanse filosofe Hanna Pickard heeft vraagtekens gezet bij deze ziektehypothese en ervoor gepleit om verslaving klinisch niet te beschouwen als een vorm van compulsie, maar als een vorm van dwang (duress). Natuurlijk is de hunkering van verslaafden naar hun drank of drugs zeer moeilijk te weerstaan. Toch is die volgens Pickard niet helemaal ‘onbedwingbaar’, want verslaafden beschikken wel degelijk over het vermogen om hun gebruik te controleren als de situatie hun daarom vraagt. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de meerderheid van de alcoholisten en drugsverslaafden hun gewoonte zonder medische interventie opgeeft als ze eind twintig of begin dertig zijn. Daarom beschouwt zij chronische verslaving als een ‘rationele keus’, omdat verslaafden de emoties van het dagelijks leven pijnlijker vinden dan de ellende van hun verslaving. Of zoals William S. Burroughs ooit heeft gezegd: ‘Je raakt verslaafd aan narcotica omdat je geen sterke motivatie voor de andere richting hebt. De drug wint bij gebrek aan beter.’ Daarom stelt Pickard voor om verslaving te zien als een rationeel proces van zelfmedicatie.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Op het eind van onze beschaving kwam niet de socratische dialoog, op het eind stond de beulsknecht.
Arnon Grunberg in ‘Het ontslapen woord’ (Bill Minco-lezing, 4 mei 2015)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
… echte nederigheid / De hoogste deugd, moeder van allemaal
Alfred, lord Tennyson in ‘The Holy Grail’ uit Idylls of the King (1859-1885)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het wonder dat de wereld, het rijk van het menselijk doen en laten, redt van zijn normale, natuurlijke verval is uiteindelijk het feit van de nataliteit, waarin het vermogen tot handelen ontologisch geworteld is.
Hannah Arendt in The Human Condition (1958)
en oefening in sterven (Socrates), maar dat er ook altijd weer nieuwe mensen geboren worden en daarmee een nieuw begin, nieuwe handelingen. Alleen als mensen dit volledig tot zich door laten dringen, houden ze geloof en hoop, ‘die twee wezenlijke kenmerken van het menselijk bestaan die de Griekse oudheid volledig heeft genegeerd’.
‘Wat heeft het voor zin om van rechtvaardigheid te spreken, als je niets doet om het te verwerkelijken?’ / Lucien kijkt Jean met een soort wanhoop aan. / ‘Waarom zeg je dat? Wil je dat ik in wanhoop sterf?’ / ‘Nee, nee, Lucien (…). Begrijp je dan niet d
Jean-Paul Sartre in Tussen de raderen (1948)
De oorspronkelijke titel van dit nooit verfilmde scenario van Sartre (1905-1980) luidt L’engrenage (het raderwerk). Het thema van het verhaal komen we vaker tegen bij Sartre, bijvoorbeeld in het toneelstuk Vuile handen (uit hetzelfde jaar).
Twee gewezen vrienden discussiëren over de keuzes die zij hebben gemaakt in het leven. Jean werd na de door hen beiden bewerkstelligde revolutie de nieuwe leider, Lucien bleef de kritische journalist. De laatste is uiteindelijk door de eerste gevangengezet.
Aan het slot vergeven beiden elkaar. ‘Was het verkeerd om schone handen te willen houden’, vraagt Lucien. En Jean antwoordt dat mannen als Lucien ook nodig zijn. Lucien zegt op zijn beurt dat Jean heeft gedaan wat hij kon en ‘spreekt’ hem ‘vrij’. In de laatste scène draaien de raderen verder. Jean is afgezet en heeft de doodstraf gekregen. De nieuwe revolutionair François neemt zijn plaats in. Net als bij Jean verschijnt bij hem een afgezant van het oppermachtige buurland. Ook François wordt bedreigd met een militaire inval als hij zijn plannen om de ‘petroleumindustrie’ te nationaliseren zal doorzetten. En ook hij maakt vuile handen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media