Speculatie
Van alle aanwijzingen is geen enkele zekerder of edeler dan degene die aan de resultaten is ontleend.
Francis Bacon in Novum Organum I.73 (1620)
De Engelse filosoof en staatsman Francis Bacon, 1e Burggraaf van St. Albans (1561–1626), geldt als de vader van de ‘wetenschappelijke methode’. Als begin van de wetenschappelijke revolutie wordt vaak het jaar 1543 genomen, waarin onder meer Copernicus’ De revolutionibus orbium coelestium (over de bewegingen van de hemelsferen) werd gepubliceerd.
Voor Bacon betekende dit dat alle wetenschap van daarvoor, die nog samenviel met de filosofie en van speculatieve aard was, een afkeurenswaardige poging was om te ontsnappen aan het arbeidsintensieve werk van het empirische (op waarneming berustende) detailonderzoek van hoe de dingen werkelijk functioneren. Filosofen noemden voorheen die theorieën ‘waarheid’ waar ze ‘voldoening’ uithaalden. Bacon vond dat alleen waar was wat ‘werkzaam’ was. Daarmee werd technologische vooruitgang het criterium voor ware kennis: ‘resultaten en werken zijn de ware beschermheren en garanties voor de waarheid van filosofieën.’ Overigens betekende dat niet dat hij er een volkomen naturalistisch wereldbeeld op na hield. Integendeel: ‘We willen alle dingen hebben zoals het onze dwaasheid schikt, niet zoals het de Goddelijke Wijsheid past (…) We drukken het stempel van ons beeld op de schepselen van God, we zoeken niet vol ijver naar het stempel van God op de dingen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Misschien zijn verhalen gewoon onderzoeksgegevens met een ziel.
Brené Brown in ‘The power of vulnerability’, uitgesproken tijdens TedXHouston, juni 2010 (http://www.ted.com/talks/brene_brown_on_vulnerability.html)
Als je begint met een opleiding in een menswetenschap, krijg je in je eerste college een variant te horen van de stelling: ‘als je het niet kunt meten, bestaat het niet.’ Met dit principe hopen de psychologie en sociologie zich te kunnen onderscheiden van eeuwen van speculaties over de mens, namelijk van de filosofie. Brené Brown is hoogleraar op het gebied van maatschappelijk werk, een terrein waarop je alleen maar ‘rommelige onderwerpen’ tegenkomt. Zij ontdekt in haar onderzoek dat wat mensen ervan weerhoudt zich met anderen te verbinden ‘schaamte’ is, de angst om niet goed genoeg te zijn. De belofte van de wetenschap maakte Brown enthousiast want zij hoopte zo ‘die kwetsbaarheid terug te kunnen meppen met haar meetlat’. Maar toen ze alle verhalen nog een keer bekeek, ontdekte ze dat wat mensen die liefde en verbinding kennen, onderscheidt van mensen die die niet kennen, juist de aanvaarding van de kwetsbaarheid is, de ‘moed om onvolmaakt te zijn’. Brown voelde zich als onderzoeker verraden, want onderzoek heeft tot doel verschijnselen te beheersen en te voorspellen, en uit haar onderzoek bleek dat je als je op zoek bent naar liefde en verbinding, je dat juist niet meer moet willen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het doel van de filosofie is het rationaliseren van mystiek.
Volgens Whitehead kun je filosofen onderscheiden in twee scholen, aan de hand van de ‘Drogreden van het Perfecte Woordenboek’. Deze drogreden is gebaseerd op het geloof dat alle fundamentele ideeën die van toepassing zijn op de ervaringen van de mens al tot bewustzijn zijn gekomen, en dat onze taal die ideeën expliciet uitdrukt. De kritische school in de filosofie verwerpt speculatie en beperkt zichzelf tot de analyse van de woorden die nu al in het woordenboek staan. De speculatieve school daarentegen streeft naar onmiddellijk inzicht, en probeert de betekenis daarvan te laten zien door een beroep te doen op situaties die dat inzicht geven. Daarmee verrijken de speculatieve filosofen het woordenboek. Het is een ‘strijd tussen veiligheid en avontuur’. Volgens Whitehead zelf heeft de filosofie precies daarom nut: om te zorgen dat er nieuwe ideeën worden ontwikkeld die de maatschappij verlichten. Het onmiddellijke inzicht is een mystiek gebeuren en de ware filosofie probeert dat inzicht niet weg te verklaren, maar er juist nieuwe woorden en zinnen voor te vinden, die rationeel met elkaar verbonden zijn. Filosofie lijkt daarin op poëzie ‘en beide proberen dat ultieme idee uit te drukken dat we beschaving noemen’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media